PAPENDRECHT IN DE 2e WERELDOORLOG
1944-'45 |
Deel
9
KERSTTIJD IN DE HONGERWINTER 1944/1945
IN ONS KLEINE HUIS AAN DE DIJK IN PAPENDRECHT
samengesteld door
Historica/schrijfster H.W.G. van Blokland-Visser te Papendrecht
mail: hwg.blokland-visser@ziggo.nl
Dit
verhaal werd op mijn verzoek geschreven door mijn vader
IR. W.M.C. VISSER.
Een deel hiervan werd gepubliceerd
rond kersttijd 1984 in ,,Het Papendrechts
Nieuwsblad,,.
Tijdens de hongerwinter
was ik zelf 1 ˝ jaar en weet daar niets meer
van.
Na de oorlog werd er niet meer over deze
barre tijd gesproken vooral ook, omdat de broer
van mijn vader, MR. GERRIT M. VISSER
bij ons zat ondergedoken in afwachting van een veilige overtocht
met de CROSSLINE VAN PIETER DE KONING.
Doordat hij ziek werd,
is de tocht voor hem uitgesteld
en vertrok hij later alleen
in de nacht van 10 op 11 februari 1945 samen met GERARD SCHRIKKER in een kano vanuit
Sliedrecht.
Over de rivier de Merwede op
weg naar Lage Zwaluwe bij de Nieuwe Merwede zijn
ze omgeslagen met hun kano en de beide mannen zijn verdronkenen
later aangespoeld bij de Thomaswaard.
Via de familie de Koning van de CROSSLINE door de DORDTSE
BIESBOSCH
heb ik later vernomen dat mijn ouders beide in het verzet
zaten en als tolk Engels fungeerden tussen de
Amerikaanse en Engelse piloten en de familie de
Koning voor hun vertrek met de Crossline door de Dordtse
Biesbosch. Nog jaren hebben de bij ons ondergedoken
Amerikaanse
en Engelse piloten contact gehad met onze
familie.
Alle aanvullingen over de 2e wereldoorlog zijn welkom,
zodat deze toegevoegd kunnen worden op mijn site
,,Papendrecht in de 2e wereldoorlog,,.
Historica/schrijfster H.W.G. van Blokland-Visser Papendrecht
Deel
9
,KERSTTIJD IN DE HONGERWINTER 1944/1945
IN ONS KLEINE HUIS AAN DE DIJK IN PAPENDRECHT
LAATSTE KERST VAN DE OORLOG IN 1944
Die laatste kerstmis van de oorlog in 1944, hadden wij 5
onderduikers in ons kleine huis aan de dijk in Papendrecht
(Bosch 51), terwijl ons
gezin uit man, IR. W.M.C. VISSER MARTZ vrouw
H.VISSER SCHOLTEN en 3 kinderen bestond.
Natuurlijk hadden onze onderduikers zelf ook voedsel en bonnen
meegebracht, maar dat was lang niet voldoende om zo,n ploeg goed
in leven te houden. Gelukkig hadden we een stukje grond
beschikbaar gekregen om op te tuinieren. Die grond was vroeger
griend geweest, de oogsten waren daardoor niet van al te beste
kwaliteit, maar alle beetjes hielpen en het landje had toch al
aardig wat opgebracht zoals aardappels, groente en tabak. De
tabak werd voornamelijk gebruikt als ruilmiddel. Met kerst
hadden we toch een aardig menu samengesteld voor
10 personen, nadat de kinderen te eten hadden gehad en warm
waren ondergestopt begonnen wij de avond met een klein glaasje
bessenwijn, special bereid uit bessen met suiker, in flessen
bewaard in een warme kast.Daarna de soep uit de
gaarkeuken
die we een beetje hadden aangevuld met bouillon van een paar
wilde eenden.
Na afloop dronken we nog wat glaasjes van de bessenwijn en
rookte dunne cigaretjes gerold van onze
eigen verbouwde tabak, om
de stemming erin te houden en de spanning wat te verdrijven
vertelde iedereen een
grap en daarna vroeg naar bed met veel kleren aan en onder veel
dekens.
De 5 onderduikers waren GERRIT M.VISSER, JAN DICKE, JAN
GROOTJANS, ENGELSE PILOOT en AMERIKAANSE PILOOT. Zij
lagen als griffels in een doos om elkaar warm te houden
te slapen, de kachel was door de schaarste aan brandstof al
vroeg in de avond uitgebrand. De onderduikers zaten hier in
afwachting van een veilige CROSSING met PIETER DE KONING vanuit
Papendrecht door de
Dordtse Biesbosch naar bevrijd Brabant.
De schuilplaats
voor de onderduikers was een geheime ruimte achte provisiekast
in de huiskamer en geslapen werd in een ruimte onder de
woonkamer.
ETEN OP DE BON EN HET STOKEN VAN DE KACHEL 1944/1945
De inwoners van Papendrecht konden eens per week een bonkaart
per gezin kopen waarop zeven maaltijden per week konden worden
afgehaald bij de gaarkeuken. De centrale keuken in Papendrecht
stond bij de brandweerkazerne (Eilandstraat) waar in barakken
grote ketels stonden waaronder gestookt kon worden,
daar werd het eten bereid dat daarna bij diverse
uitdeelposten werd verspreid. Een of twee keer per dag kon men
met een emmer naar de gaarkeuken om soep te halen, natuurlijk
was deze soep op de bon. De soep bestond uit een mengsel van
bloembollen, wortelen, uien en soms enkle bonen. De
voorzieningen van de overheid waren in December 1944 zeer
schaars b.v. bonnen voor brood wat neer kwam op 2 boterhammen
per persoon per maaltijd, de margarine was haast niet te pruimen
en was voor de helft water. 's Morgens dronk men een kopje
namaak koffie met tapte melk.smiddags thee die werd klaar
gemaakt met warm water waarin een theetablet en een schepje
suiker werd gedaan.
Er was geen electriciteit, maar wel gelukkig voldoende
drinkwater, de verlichting bestond uit een carbidlamp/olielamp
of kaarsen, carbid was bij hoge uitzondering te krijgen bij de
zuurstoffabriek in Alblasserdam. De potkachel werd gestookt met
takken van bomen en stubben uit de grienden. 's Morgens werden
de kooltjes uit het as zorgvuldig uitgezocht, met deze kooltjes
en kleine kachelhoutjes werd een noodkacheltje gestookt, een
z.g. Majo. Dit kacheltje werd gebruikt door mensen met
weinig hout om thee en koffie water warm te maken. In de laatste
winter van de oorlog was er een kolenschip gezonken in de Noord,
met emmers aan een touw en met baggerbeugels zijn veel van die
kolen door de bevolking van Papendrecht naar boven gebracht en
was er gelukkig weer iets te stoken.
ZORGEN VOOR SCHOON DRINKWATER IN
OORLOGSTIJD
In de oorlog moest er hard gewerkt worden door de mensen van
N.V. VISSER & SMIT aannemers in Papendrecht om
met de schaarse middelen die er nog over waren,
de drinkwatervoorzieningen instand te
houden. Zij waren op veel plaatsen met kleine groepjes
bezig om bronnen te boren en pompen
en buisleidingen aan te leggen ,Ik (W.M.C. VISSER)
moest toezicht houden of alles goed ging, maar mijn auto was in
beslag genomen en ik kreeg vergunning voor het rijden op een
motorfiets een ,,Hercules,,. De waterleidingbedrijven kregen een
toewijzing van benzine en met veel moeite kregen we enkele
liters los gepeuterd om zo mij te kunnen verplaatsen naar de
diverse werken van Visser & Smit. Om te controleren of alles
goed liep.
TABAK EN BELGISCHE SHAG
Bij eigen kweek tabak werden de tabaksbladeren als ze geel
werden afgeplukt ,de nerf werd eruit gesneden en de bladeren op
elkaar gestapeld tot een packet. Tussen de bladeren werd een
beetje vermentrie ? poeder gestrooid.
Het geheel werd nat gemaakt en in nat papier op een warme
plaats bewaard. Na een maand of twee werden de paketten in dunne
schijven gesneden en boven de kachel gedroogd .We rookte deze
tabak in een pijp, bij gebrek aan beter. Bij de Belgische grens
bestond een levendige handel in tabak, deze tabak was in het
begin van de oorlog nog goedkoop en
er waren in het begin maar weinig liefhebbers voor deze
tabak later toen de tabak steeds schaarser werd kreeg de
Belgische shag meer waarde en werd deze geruild voor graan en
koolzaad.
DE VINDINGREIKHEID WAS GROOT IN
OORLOGSTIJD
ADRIAAN VERDOORN was een Papendrechter,
die een machine had gemaakt waarmee je koolzaad uit kon
persen, de koolzaadolie
die je dan kreeg was natuurlijk heel welkom want alles was
schaars en het was voor vele doeleinden te gebruiken.
STROPIESVET dit werd gemaakt door zelf stroop te maken van fijn
gesneden suikerbieten
deze werd gekookt in water tot ca 70 graden, de suiker loste
zich op in de vorm van stroop door het water op de kachel te
verdampen. De stroop werd
daarna met paardevet gemengd en zo ontstond stropiesvet wat
heerlijk smaakte op de schaarse boterham ( stropiesvet werd nog
jaren na de oorlog gebruikt als lekkernij op brood).
ZELF BROODBAKKEN wie handig was bakte zelf brood in een
broodblik op de kachel.In de dorpen op het platte land kon men
nog wel aan meel
komen om brood te bakken. In de grote steden was de nood veel
groter. Uit de steden kwamen hele hongertochten op gang ,waarbij
mensen in nood hun laatste spulletjes verkochten voor eten wat
lang niet genoeg was in de winter van 1944/1945.
Er zijn dan ook
duizenden Nederlanders omgekomen van de honger in deze winter
.het was een barre tijd waarin vele mensen bereid waren om
mensen in nood te helpen om in deze winter in leven te blijven.
Later met het toenemen van de welvaart van nu, is deze
saamhorigheid om elkaar te helpen zo goed als verdwenen.
REACTIE 31 mei 2012:
HERINNERINGEN AAN DE 2E WERELDOORLOG.
Wat een interessante verhalen van de Crossliners. Geloof maar dat het spannend
was. Soms voeren ze in hele convooien stiekum in de duisternis door de Biesbosch
en de Nieuwe Merwede naar het Brabantse. Je kan het bijna niet geloven dat ze
niet vaker gepakt zijn bij de dijkovergangen. Oom Gerrit is
verdronken op zo´n tocht. Je moet een nuchtere Dijker zijn om dit te kunnen
doen. Zo gewoon, dat je er na de oorlog niet meer over praat. Na de oorlog
stonden opeens allerlei salonhelden op de voorgrond, terwijl bij wijze van
spreken De Koning weer de gloeikop van zijn motorscheepje stond voor te
verwarmen om te gaan werken in de griend.
Ik wist wel dat mijn vader en moeder op BOSCH 51 onderduikers verborgen hielden
tot dat ze konden vertrekken. Ik vind het ook prettig te horen dat de inspanning
van onze ouders onder het Verzet werd geschaard. Aan de ene kant was een gezin
met kleine kinderen, een goede dekmantel, maar aan de andere kant namen vader en
moeder toch grote risico´s. Kleine kinderen kunnen spontaan dingen verklappen.
Ik heb daar later ooit met mijn moeder wel eens over gepraat, maar die zei ook:
"JE DOET HET GEWOON, WANT JE KAN DIE MENSEN NIET LATEN BARSTEN." Ook zei ze,
dat de AMERIKAANSE en ENGELSE GEALLIEERDE VLIEGERS, DIE ALS ONDERDUIKERS ONDER
DE VLOER VERSCHOLEN ZATEN (onder de box van Riekje dat op het luik stond), VAAK
LAGEN TE "SCHUDDEN VAN DE STRESS" en dat het voor haar een hele toer was
om die jongens weer rustig te krijgen, zodat ze zonder gevaar voor anderen mee
konden in de kano of roeiboot naar Brabant.
Door de inspanning van mijn vader W.M.C. VISSER zijn vele tientallen
werklui van N.V. VISSER & SMIT TE PAPENDRECHT buiten de Duitse
Arbeitseinsatz had gehouden, omdat ze zogenaamd niet voor het onderhoud en
aanleg van de waterleidingen in Nederland gemist konden worden, dit is altijd
onder belicht gebleven. Deze mannen konden bij hun gezinnen blijven in die barre
oorlogstijden.
Ik heb het met plezier gelezen, ook over ons, in het Houten Huisje aan het
Bosch, onder de grote bomen, en dat met stormvloed onder liep, ondanks de
vloeiborden. Aan het natte behang kon je zien hoe hoog het water was geweest.
MARTIN VISSER WZ
(c) Papendrecht H.W.G. van Blokland mei 2012.