DEEL 5:
PAPENDRECHT IN DE DRECHTSTREEK HOLLAND GENOEMD ANNO 1200

Door H.W.G. van Blokland-Visser

PAPENDRECHT IN DE DRECHTSTREEK OOK HOLLAND GENOEMD
Papendrecht ligt in de Drechtstreek, een gebied dat in 1101 voor het eerst HOLLAND genoemd werd. Het gebied bij de grote rivieren Merwede, Maas, Noord en Lek.
Er zijn een paar beschrijvingen of kronieken bewaard gebleven over dit gebied en zijn bewoners uit het begin van de middeleeuwen.
DE EERSTE HOLLANDERS WOONDEN IN EEN BIJNA ONBEWOONBAAR LAND VAN MOERASSEN
DIE VELE OVERSTROMINGEN MOESTE DOORSTAAN
EEN VOLK DAT KLAAR WAS OM TE VECHTEN, TWISTZIEK WAS EN RAD VAN TONG
Een omschrijving die nu nog van toepassing kan zijn op het taaie volk wat er nu nog woont in de Drechtstreek. Een volk van ondernemers, boeren, schippers, baggeraars en aannemers in waterwerken.
Vrije mensen, een Vrij volk.

DE EGILL SAGA, EEN VERHAAL OVER VIKINGEN OP DE MERWEDE.
(uit de Jorvikinga Saga verhalen van de Noormannen uit Yorvik (York) anno 1010).
Het verhaal, saga, uit 948 gaat over Egill Skallagrimsson, een hoofdman van de Vikingen uit Noorwegen ook wel Noormannen genoemd.
Hij was een rivaal van de Noorse Viking hoofdman Erik Bloedbijl, die de Engelse stad Jorvik (York) in bezit had.
Egil had al vele overvallen en plunderingen langs de kusten en van de Noordzee ondernomen, en was in de herfst van 948 op weg naar York om bij zijn rivaal Erik Bloedbijl de stad te plunderen.
Op weg naar York leed hij schipbreuk in een storm in de monding van de Humber. Hij werd gevangen genomen en naar York gebracht.
In de nacht voor hij terechtgesteld werd, schreef hij zijn levensverhaal in dichtvorm op. In dat verhaal verteld hij ook over zijn overval en plunderingen in Holland langs de oevers van de Merwede naar Tiel.
Eens op een nacht toen het stil weer was voeren zij een grote rivier op, waar het moeilijk was om te landen en het water voor de oevers over een grote afstand ondiep was.
Op het land waren grote vlakten en dichtbij waren bossen. De velden waren nat en verregend.
Daar gingen zij aan land en lieten 1/3 van de bemanning achter op het schip om te bewaken.
Zij kwamen bij een dorp waar veel boeren woonden. De bevolking vluchtte het dorp uit het land in.
De Vikingen achtervolgden hen in de wildernissen (dit kan de Alblasserwaard zijn geweest)
Het land was effen en de vlakten waren groot. Over grote afstand waren sloten gegraven waarin water stond.
Zij hadden akkers en weiden met sloten omgeven en op sommige plaatsen waren grote balken over de sloten gelegd en er waren bruggen met hout bedekt.
pdrecht2_vikingschip.jpg (107315 bytes)
(Het Vikingschip. Dit waren snelle ranke schepen waarvan de voor- en achterkant spits toegesneden was. Soms was de voorkant versierd met een drakenkop. Het Vikingschip was 23 meter lang en 5 meter breed aan weerskanten gaten voor de roeiriemen die bij het zeilen waren afgesloten. De mast had een lengte van 10 meter die er gemakkelijk opgezet of gestreken kon worden en waarover een zeil gespannen werd om in de nacht onder te slapen. Aan de mast een ra daaraan een enkel grootzeil, geweven van wol van speciaal gefokte schapen. Deze wol werd zeer dicht geweven en waterafstotend, het zeil was vaak rood en wit geblokt. Rechtsachter was een grote riem bevestigd waar mee gestuurd werd (sturboord) op zee werd gezeild op de rivieren roeiden de Vikingen. Doordat de schepen weinig diepgang hadden konden de Vikingen bijna overal komen met hun schepen.)
(De Vikingen vallen Holland binnen anno 1006 via de Merwede naar Tiel. Vanaf de 1e inval in 834 kwamen de Vikingen regelmatig de rivier en vrouwen en kinderen te roven om deze als slaven te verkopen.)


KOOPMAN TARTOESJI VERTELD OVER DE DRECHTSTREEK ANNO 1050
Rond 1050 raakte een Spaans-Arabische koopman, Tartoesji genaamd, met zijn schip verzeild op de Lek. Hij was hier waarschijnlijk voor handel met Friese kooplieden. In een bewaard gebleven reisverslag van zijn reis naar Holland noemt hij het gebied ten zuiden van de Lek, SABAKHA, (rijk aan brakwater wat uit de grond borrelt) een koortsbrengend moeras zonder veel bouwgrond of plantengroei.

,,HIER WONEN VEEL BOEREN MET VEE.
VAN DE MELK MAKEN ZIJ BOTER EN KAAS.
SCHAPEN LEVEREN WOL VOOR KLEDING.
BIJ GEBREK AAN VOLDOENDE HOUT OM ZICH TE VERWARMEN
GEBRUIKEN ZIJ EEN SOORT VAN KLEI TURF GENAAMD,,

In de zomer, als het water is weggelopen, gaan de boeren naar hun weiden en steken met hun houten spaden of snijden met bijlen vierkanten uit de turf. Ieder zoveel hij nodig heeft.
Deze kegelvormige turf leggen ze te drogen in de zon en gebruikten deze het om te stoken . Tartoesji beschrijft met verbazing de laaiende gloed van dit verwarmingsmiddel.
.,,Het zout halen zij uit zilte veengrond wat zij verbranden, waarna het zout overblijft.
Op de rivier vissen zij naar zalm en steur, de paling wordt gevangen in de veen wateren .
In het najaar lokken zij vogels en zwermen wilde eenden naar hun primitieve kooien
,,
pdrecht2_02_psalterium.jpg (43449 bytes)
(Werkzaamheden op het land, links worden twee koeien gemolken, in het midden is men aan het karnen voor boter en rechts wordt een geit gemolken. (een pentekening uit Utrechts psalterium uit de 11e eeuw))

KRONIEK VAN EEN ONBEKENDE SCHRIJVER UIT DE 11E EEUW
Een kroniek uit de 11e eeuw verteld dat Holland (waarvan de Drechtstreek een deel is) een onbewoonbaar land was door de vele bossen en moerassen waar geen graan wilde groeien.
Daar leefde de eerste Hollanders een armetierig volk aan de rand van het bestaan en altijd beducht voor veel kinderen. (Te veel kinderen betekende honger voor allen.)
Vaak werden de zuigelingen versmoord, te vondeling gelegd of stil gezet ( geen eten geven).
Het is een barbaars volk, ongeregeld van zeden, twistziek, klaar om te vechten, rap van de tong en altijd geneigd tot het kwade.
Een volk wat veel oorlogen, overstromingen en invallen van de Vikingen heeft doorstaan.
In deze wereld moest de pastoor zijn boodschap brengen van barmhartigheid en naaste liefde.
Deze mensen leefden in het niemandsland ten zuiden van de Lek.
Een gebied van moerassen, rietgorzen en elzen bossen en weinig waarde volle grond met armzalige boeren, vissers en vogelaars.

FRIEZEN, DE EERSTE ONTGINNERS IN DE DRECHTSTREEK
Rond 850 waren er al Friese ontginners die in dit drassige delta gebied kwamen wonen.
Uit die tijd wordt al een melding gemaakt van een kerkje in Vlaardingen voor de Friezen die daar woonden.
Op verzoek van Graaf Dirk III van Holland kwamen in 1018 meer Friezen naar deze streek voor het uitbreiden en ontginnen van land en het aanleggen van dijken bij de versterkingen die Graaf Dirk III had gebouwd langs de rivieren o.a. Vlaardingen met een tol en IJsselmonde.
Vanuit hun eigen gebied in Friesland waren de Friezen bekend met het ontginnen en aanleggen van dijken.
In deze streek begonnen zij met kleine eenmanspolders in te dijken, die weer samen werden gevoegd tot grotere polders. Deze polders werden afgewaterd door sloten.
Zij vestigden zich op de hoge gebieden langs de oevers van de rivieren.
pdrecht2_03a_dorp.jpg (36742 bytes) (afb. 3a)
In Vlaardingen bij de Maas en langs de Merwede, de IJssel en de Lek. Dit waren de bevaarbare handelsroutes naar zee.
Deze Friezen waren zoons van boeren uit Friesland die ook handel dreven en in bezit waren van vrachtschepen.
In deze streek bouwden zij hun met riet gedekte huizen. Aan weerszijde van het huis liep een sloot loodrecht het moeras in.
Om het moeras te laten drogen legde zij er een kade omheen en maakte een begin met kleine landbouw en veeteelt. Er werden ook enkele wegen aangelegd.
Mede door hun bezit aan vrachtschepen en handel in o.a. wol, laken, graan en zout maakten zij de dienst uit op de rivieren.
Met hun handel op Engeland en Duitsland vergaarden zij hun kapitaal, waarmee zij nog meer grond konden ontginnen.
Door hun rijkdom ontstond er een stand van vrije burgers, die het recht hadden zich vrij door het land te begeven.

MATENA / MATHENA / MATENAE BIJ PAPENDRECHT
De naam Matena is een oud Fries woord dat biezen betekent. Mat is bies. Matena is veel biezen.
Dit zegt iets over het landschap waar de Friezen hier al met een eerste ontginning waren begonnen.
Matena heeft een andere verkaveling dan de omliggende weilanden en heeft geen tiendweg. Er is nog een vluchtheuvel (vliedheuvel) te zien in het weiland oost van de Matenase Scheidkade (een deel van de oude ringdijk uit 1277).
Deze vluchtheuvel was voor het vee en de mensen als het te hoog water was
(in 1981 zijn er opgravingen gedaan er werden toen geen sporen van bewoning gevonden alleen sporen van ophogen)
Matena is nu in twee delen gesplitst: zuid Matena behoord bij Papendrecht, noord Matena bij Oud Alblas.
pdrecht2_03b_matena1939.jpg (90970 bytes) (afb. 3b - Noord- en zuid Matena. Op deze stafkaart uit 1939 is goed te zien dat noord en zuid Matena een andere verkaveling heeft dan de strak getrokken sloten en weren in de nadere polders van Papendrecht.)
In deze streek zijn een aantal namen terug te vinden die naar Friese oorsprong verwijzen bv. Ouden of Otten bij Hagestein en Altena bij Werkendam.
Ook in Friesland vindt men namen als Portena Martena (noord van Leeuwarden) Wartena (zuid van Leeuwarden) Hartena bij Leer in Oost Friesland
Andere voorbeelden uit het oude Fries van de Friezen (Frisena):
De kroonraad van de koning werd ,,WITENA GEMOT,, genoemd. Wit (weet of wijs) Witena (wijzen) Gemot (ontmoeting /raad) vrij vertaald:,,RAAD VAN WIJZE MENSEN,,
Matena wordt in 1277 genoemd als bezit van Willem van Brederode, die als land eigenaar het handvest van 31 maart 1277 mee ondertekent om een ringdijk aan te leggen in een deel van de Alblasserwaard.

Er zijn diverse gebieden in Nederland die ook de naam Matena hebben maar anders geschreven.
Een andere uitleg zou kunnen zijn MAET -THEN- AA  een weide aan een AA een klein stroompje.

In 1300 wordt MATHENA genoemd in Liemers / Zevenaar een oud adelijk goed van het Kleefse ridderschap.
In 1394 wordt een MATHENA/ MATENAE genoemd in Tiende in het kerspel Markelo(Marcheloe) Buerschap Hercke.
In Duivendrecht wordt ook een gebied MATHENA genoemd

ander voorbeeld
ALTENA / HALTENA / HUOLTENA / OUTENA uitleg  HUOL- THEN- AA  
Hout aan een AA een klein stroompje

In 966 wordt ALTENA genoemd in Nederland en Duitsland.
In 1143 wordt ALTENA land  van Dirk van Altena
In Noord Drente is een buurtschap ALTENA
Bij Tienhoven lag een plaatsje AUTENA/OUTENA (oudste ontginningsgebied in de Alblasserwaard)      

NAMEN VAN STUKKEN GROND IN DE MATENA in 1389

De uitleg kan zijn
BORRICK CAMP (akker van Borrick)
PADDE WAERT (laagland langs een pad)
ZEVENDALFF CAMP (akker van ?)
LORRICK CAMP (akker van Lorrick)

Eigenaar van deze grond was WILLEM VAN BREDERODE
Her van Waalwijk verkocht in 1389 aan
NICOLAAS SCHOUTAE HENDRIKZ Schout en wijnhandelaar te Dordrecht
GODEVAERT VAN SCHOONBERGEN
JAN VAN STEENBERGEN WILLEMZ

DE HOELKAMP IN DE MATENA in 1447
DE HOELKAMP (akker bij een heul/houtenbrug over water)
Is 6 morgen groot, strekkend naast de OPREL (oplopende weg naar de kruin van de dijk)
Genoemd in een akte van 19-11-1447
In leen gehouden van ridder ARENT VAN GENT Heer van Papendrecht en Matena
Toegedeelt aan  de JONGE JAN VAN BOEKHORST uit het nalatenschap van zijn vader
JAN VAN BOEKHORST  LANDJONKER /HUIS OFFEM /VOORHOUT getrouwd met
ALVERADE SCHOUTAE NICOLAASD

In 1483 waren in de  MATENA, 5  DIJCKHOEVEN

TIENDSCHUUR IN DE MATENA ?
In het aanvullende Archeologische Inventarisatie Bestemmingsplan LAND VAN MATENA
L.R.van Wilgen okt 2002
Hier in wordt melding van bewoningssporen gemaakt, in de opvallende HOEFIJZERVORMIGE VERKAVELING zoals houtskool en puinbrokken.
Een suggestie is dat in de Matena een Tiendschuur heeft gestaan,(MATENA heeft geen TIENDWEG) tussen de uiteinde van de Tiendweg van Sliedrecht en de tiendweg van Papendrecht voor belasting in natura.

VRIESENPOLDER (VINKENPOLDER) EN VRIESENLAND BIJ PAPENDRECHT
De Vriesenpolder (later Vinkenpolder genoemd) ligt bij Papendrecht en de naam wijst naar een ontginning door Friezen.
Op 24-3-1280 wordt de Vriesenpolder voor het eerst genoemd in een akte waarbij Dirk van Teylingen zijn bezit de Vriesenpolder en het ambacht Alblas verkoopt aan Nikolaas van Souburg.
voor 800 ponden Hollands
1 pond Hollands: De waarde hiervan was de hoeveelheid munten die uit de Hollandse eenheid van 1 pond (ca 400 gr) zilver geslagen kon worden (er gingen ca 240 munten uit 1 pond)
pdrecht2_04a_alblasserwaard1277.jpg (51453 bytes)
(afb. 4a - Een kaart van een deel van de Alblasserwaard met de situatie in 1277; Papendrecht ligt nog niet binnen de ringdijk, atena ligt binnen de dijk die Matenase scheidkade wordt genoemd; deze gaat bij Oud-Alblas over in de peilkade en daarna in de Zijdekade tot aan de Lek bij Streefkerk.)

VRIESENPOLDER WORDT VINKENPOLDER

Op 21-1-1387 is de naam Vriesenpolder veranderd in Vinkenland/Vinkenpolder en wordt het genoemd in een akte waarin Ridder Reinoud I van Brederode aan de Heerlijkheden Vinkenland, Papendrecht en Matena bijzondere privileges geeft
Vinkenland was toen in bezit van de Heren van Brederode.
Op 10-11-1433 het Vinkenland in bezit van Ridder Arend van Gendt Heer v Papendrecht (deze heeft de Vinkenpolder/Vinkenland overgenomen in 1421 van Willem v Brederode III) en wordt het genoemd in een akte van het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard dat zij het Vinken land in beslag hebben genomen van Arend v Gendt wegens achterstallig onderhoud van de dijk van Papendrecht.

In 1438 heeft Arend v Gendt zijn Vinkenland weer terug na betaling en reparatie van de dijk.
In 1399 heeft de Vinkenpolder/Vinkenland 11 hoeven/haardsteden
In 1523 heeft de Vinkenpolder/Vinkenland 11 hoeven/haardstede( Papendrecht heeft dan 29 haardstede)

VRIESENLAND
Vriesenland is de naam van een stuk land (een weer) dat ligt tussen Papendrecht en Oud Alblas en verwijst naar de Friezen die hier gewoond hebben. Het stuk land ligt gedeeltelijk op de Papendrechtse stroomrug en ten oosten van de Veerweg en loopt van de grens met Papendrecht naar de kerk in Oud Alblas die ook op een uitloper van een stroomrug ligt
Het Vriesenland is nog duidelijk te herkennen in het landschap omdat het weiland daar een stuk hoger ligt.
pdrecht2_04b_vriesenlant.jpg (116616 bytes)
(afb. 4b - Kaart met namen als: Eelant Cleysz, Jan Wenssens, Jan Jams, Claes Nonnen half hoeff, Claris Huygen, Cleys Huyghen, Mo(e)lenweer, Smaelweer, Dirck Pietersz, Heyn Butten/Botte, Papenlant, Veerween lant, Dirck Woutersz Lant, Ngengaerde, Andries Huyghen lant, Reyer Jansz Lant, Pieter Voppen Lant/de Kibbelaer, Huygh Cleysz Lant, Ocker Jansz Lant, beghynenlant, Jan Hallinzlant, VRIESENLANT, de ackers, 't kerckelant, Huyman Dircks lant, Sybergen lant, Truy Heynen lant, Huyman Dammis lant/Smaelweer, Ocker Willemns lant/de half hoed, Heyn Beesjes lant, Maromonnen lant/de Strijp, de hoef, Wouter Huygenlant/de half hoef, de plas, Dirck Geritslant, Arien Govertslant, Heynric Ghysenlant, Pieter Dircks lant, den Rover)

DE GROTE ONTGINNING VAN HOLLAND

Met de grote toename van de bevolking ( door strenger toezicht van de kerk en straf op het stil zetten van baby0ens /geen voeding geven. Om zo het aantal kinderen in de hand te houden. Bij te veel kinderen/geen eten voor iedereen) van 100.000 inwoners in 800 naar 1 miljoen inwoners in 1200.
Kwam er belangstelling om het moeras in het gebied tussen de Lek en de Merwede te ontginnen.
Men bedenke wel dat Nederland er toen heel anders uit zag en de loop en omvang van de rivieren aanmerkelijk verschilden met de tijd van nu.
Was de kust van Nederland in 800 nog aaneen gesloten, in 1200 liep door grote gaten in de kust het achterland bij stormvloeden onder en was ongeschikt voor bewoning.
Dat het bewoonbaar werd en bewoonbaar bleef is te danken aan het inzicht van de eerste waterbouwers.
De Graven van Holland zagen er wel brood in om de binnenlanden te ontginnen en in leen uit te geven of te verkopen
Graaf Dirk VI van Holland (1122-1157).
Hij was de eerste die de ontginning en de waterwerken groots aanpakte. Hij begon met de aanleg van waterwerken b.v. om de Rijn beheersbaar te houden werd de Vaartse Rijn gegraven en er werd een dam gelegd bij Zwammerdam (Swadenburg).
Door de aanhoudende overstromingen werd hij genoodzaakt dammen en dijken aan te leggen en de eerste sluizen te maken
Graaf Floris III van Holland (1161-1191).
Zette het werk van zijn vader voort samen met zijn broer Boudewijn (Bisschop van Utrecht 1178-1196). Samen zette zij heel Holland op zijn kop met ontginningen.

Er werden kolonisten gezocht die zich als vrije lieden in het woeste land mochten vestigen.
Voorwaarde was de betaling van de tiende van de opbrengst van het land in ruil voor de vrijheden. Zij behoorden tot het rechtsgebied van de landheren.
Zo konden de vrije kolonisten beginnen aan het rooien van bomen en struiken en het droogmaken van de moerassen en het aanleggen van dijken en het graven van sloten. Hier ontstond een bevolking van vrije mensen met een erfelijk gebruik van de grond.

DE VERDELING VAN HOLLAND
De Graven van Holland verdeelde het land onder de edelen of rijke families zoals van Alblas, van Teylingen, v/d Leede, van Arkel, Botter, van de Merwede.
Zij deden geen afstand van hun land maar gaf het in leen (ook heerlijkheid of ambacht genoemd) aan zijn leenmannen.
Deze hadden het recht van bestuur en verdeelden de dorpen in ambachten en de opbrengst van het land in leen de tienden (die al door de kerk eerder in deze gebieden werd geheven).
Ook ontvingen zij tienden van de opbrengst van de jacht en visrecht, een aandeel van de door de schout opgelegde boete, het veerrecht, windrecht en vogelvangstrecht.
(de bevolking mocht vrij van het visrecht in de sloten van hun eigen grond vissen)

TIENDEN
De tienden waren van kerkelijke oorsprong. Men beriep zich op teksten uit het Oude Testament.
pdrecht2_05a.jpg (43177 bytes)
(afb. a - De tiendplicht. De tiendplicht kwam voort uit het bijbels gebod om een tiende deel van alle voortbrengselen van het land af te staan aan de kerk, ingevoerd in de 6e eeuw. Fragment uit de 13e eeuw toont de kalender van de tiendbetaling, van boven naar beneden: de tiende van de lammeren, de tiende van boom en wijngaardvruchten, de tiende van het huisvree, de ganzentiende en de korentiende. De korentiende viel op 13 juli, het feest van St. Margriet. Die rechts staat afgebeeld terwijl ze de duivel ketent.)
Door het betalen van de tiende werden de lasten van de boeren aanzienlijk verzwaard. (de eerste weg in de nieuwe ontginningen werd de tiendweg genoemd)
Door de invoering van de tienden, eerst door de kerk en bij de ontginning aan de landeigenaar, ontstond de behoefte de tiende te kunnen betalen in geld in plaats van in natura. Hierdoor begon het gebruik van geld toe te nemen.

SCHOUT EN SCHEPENEN
De ambachtsheer benoemde de schout en heemraden (later schepenen genoemd) die in zijn naam recht mochten spreken en maakten de wetten.
Bij de ontginningen van de gronden door de vrije kolonisten kreeg de kolonist met de meeste grond het recht op het ambt van schout in de nieuwe ambachten
Voor men kon beginnen werd door de kolonist de cope (contract) geregeld. Dit was een overeenkomst op schrift met de landeigenaar met daarin hun vrijheden, de rechten en hun plichten.
(afb. d - het betalen van de tienden aan de rentmeester van de landheer)
Men hoefde niet voor het land te betalen maar had de plicht om de tiende te betalen en de plicht tot ontwatering van het land.
Ook was er een regeling voor als er onenigheid was met de mede kolonisten.
De kolonisten kregen de cope (contract) waarin hun nieuwe vrijheden schriftelijk waren vastgelegd.
De landeigenaar gaf de oorkonde aan de leider. Hierna begonnen de kolonisten met het kappen van bomen en het bouwen van een hoeve.
Zij konden zich met de oorkonde in de hand beroepen op hun recht tegenover de leider van de kolonisten, die meestal als ambachtsheer of schout de rechtspraak uitvoerden.

pdrecht2_05c.jpg (23738 bytes)
(afb. 5c - De ontginners beroepen zich met de cope (oorkonde) in de hand op hun rechten bij de leider/schout van het dorp, deze schout mocht ook namens de landheer rechtspreken.)
pdrecht2_05d.jpg (33686 bytes)
(afb. 5d - De ontginners aan het werk in de Alblasserwaard. De ontginners kappen met ijzeren gereedschap bomen voor het bouwen van een huis op hun stuk land, zij kregen een cope (oorkonde) waarin hun nieuwe vrijheden schriftelijk waren vastgelegd. Links de landeigenaar Willem van Brederode, Heer van Papendrecht, in 1251 geeft de cope (oorkonde) aan de leider van de ontginners, meestal degene die het meeste land had en aangesteld was als schout van het nieuwe dorp.)

EIGEN LAND EN EEN VRIJ MAN
De kolonist kreeg nu de kans op eigen land en was een vrij man. De grafelijke landmeters kwamen met hun meetlinten, in rechte lijnen de grenzen uitzetten en met palen markeren, het aan de kolonist toegewezen stuk land.
De kolonist zorgde voor vrijwilligers en ging aan het werk met houten schoppen en spaden.
Er werden 2 evenwijdige sloten gegraven recht de wildernis in. Met de grond van de sloten werd een weg aangelegd, verhard met takkenbossen en riet (de tiendeweg).
Hierna werden loodrecht op deze weg de zijsloten gegraven, zodat er kavels of weren ontstonden.
(Een bijna meetkundige aanleg en een meesterstuk van vindingrijkheid)
Iedere kolonist kreeg een hoef of hoeve een hoeveelheid land waarvan hij kon leven
Deze hoeve, kavels of weren hadden een vaste lengte van 1200-1350 meter en 95-115 meter breed (16 morgen).
Er is ook sprake van hoeve of kavels van 130 meter breed en 2000 lang (30 morgen).

Het moeras (moer) zakte droog en de kolonist had weer een weiland tussen de sloten. Om het grondgebied af te bakenen werd als grens een smalle dijk aangelegd. (een achterdijk genoemd) via deze smalle graswegen, met knotwilgen erlangs, waren de dorpen met elkaar verbonden. Deze zijn overal nog te vinden in de Alblasserwaard.
Bovenaan bij het begin van zijn land bouwde de kolonist zijn huis van hout en riet.
Hij droeg op tijd zijn pacht en de tiende af aan de grafelijke rentmeester en was een vrij man. De Graven Holland en hun Leenmannen, die later deze vrije bevolking "HOLLANDERS GENOEMD" probeerde te dwingen tot hand en spandiensten, kregen met veel verzet te maken en zo ontstond de zo befaamde vrijheidszin in dit gebied "HOLLAND GENOEMD".

pdrecht2_06.jpg (163042 bytes) (afb. 6) pdrecht2_06a_kaart.jpg (120710 bytes) (afb. 6a)

WAT OVERBLEEF UIT DE MIDDELEEUWEN IN PAPENDRECHT
Er zijn nog delen van Papendrecht die stammen uit de tijd van de ontginning in de middeleeuwen:
Het polderlandschap met de vele sloten strak de verte in. Een dergelijk polderlandschap is nog in takt gebleven en te zien bij het Alblasserbos in Papendrecht /Matena.
Daar ligt ook de Achterdijk van Papendrecht. Deze werd aangelegd bij de ontginning als grens tussen Papendrecht en Oud- Alblas. De Bottersloot ligt naast de Achterdijk. Deze werd aangelegd door Hugo Botter grootgrondbezitter en ontginner. Hij legde ook een Bottersloot aan bij Noordeloos en bij Schoonhoven.
Op een oude kaart met daaringetekend een deel van de Papendrechtse stroomrug

1. De Papendrechtse stroomrug. Deze loopt door naar Oud Alblas en was het begin van de eerste bewoners dit deel lag hoge door dat het bestond uit aangeslibde rivierzand hierop werd ook de eerste huizen en boerderijen gebouwd de kerk de school het Huis van de Heer van Papendrecht
2. De Achterdijk op de grens met Oud Alblas aangelegd bij de ontginning is nog grotendeels intact en op genomen als wandelpad in het Alblasserbos en loopt verder door de wijken Wilgendonk en Molenvliet
3. De Bottersloot gegraven bij de ontginning en genoemd naar de landeigenaar/ontginner Hugo Botter
4. Een stuk moerasbos in het Alblasserbos /zo zag de Alblasserwaard eruit voor de ontginning
Wie een indruk wil krijgen van hoe de Alblasserwaard er uit heeft gezien voor de ontginning, kan in het Alblasserbos (ingang bij Wijngaarden/Matenase Peilkade) nog een stuk moerasbos terugvinden.
Als je door dat moerasbos loopt krijg je een indruk van wat het een enorm werk het geweest moet Zijn voor onze voorouders, die al het land met hun handen en primitieve middelen in cultuur hebben gebracht en daarbij ook nog hun land moesten beschermen tegen het water.
5. De Matenase Scheidkade is van oorsprong een oude dijk van voor de grote ontginning. Deze dijk werd in 1277 gebruikt als een deel van de eerste ringdijk in de Alblasserwaard. Deze oude dijk gaat over de rijksweg over in de Matenase Peilkade en verder als de Zijdeweg tot aan de Lek bij Streefkerk.
6. De Matena is een aparte Heerlijkheid los van Papendrecht (Matena is een oud Fries woord mat /bies matena /veel biezen). Het zegt iets over het gebied wat werd ontgonnen door de Friezen. De Matena heeft geen tiendweg.
In de Matena ligt ook nog een vlied/vluchtheuvel uit de middeleeuwen. Deze werd kunstmatig opgehoogd en diende als vluchtheuvel voor het water waar de mensen met hun vee naar toe konden vluchten.
Deze heuvel is nog te zien in het weiland oost van de Matenase Scheidkade.
7. De Tiendweg loopt onderaan het Oosteind tot de Matenase Scheidkade en werd aangelegd bij de ontginning. Een ander deel van de Tiendweg is nog terug te vinden als straat de Lange Tiendweg genaamd.
8. 't Waaltje een dijkdoorbraak uit de 16e eeuw, later gebruikt als hulpgat bij overstromingen.
9. Het Nanegat een nieuwe dijk die om een dijkdoorbraak uit 1570 heen werd gelegd.
10. De Vissersbuurt genoemd naar de vele zalmvissers in Papendrecht in de 16e eeuw.
11. Het polderlandschap zoals het is ontgonnen met zijn sloten en vlieten strak de verte in met nog de afmetingen van uit de ontginningstijd kavels/weren van 95/115 meter breed en 1200/1350 meter lang (een hoeve) of 130 meter breed / 2000 meter lang

Bronvermelding Deel I en II
Oorkonde register stad Dordrecht en haar naaste omgeving tijdens het Grafelijk Huis van Holland 1006-1299 door J.L. van Dalen.
,,Alblasserdams Heden en Verleden,, door Ir. P. Boersma.
,,Sliedrecht ,, door Ir. W. Bos Jz.
,,De Ruige Biebosch,, door C.Baardman e.a.
,,De Lage Landen bij de Zee,, door Dr. Jan Romein.
,,Geschiedenis van het Nederlands Volk,, door Dr. P.J. Blok.
,,Franken in Nederland,, door Dr. D.P. Blok.
,,900 jaar Domesday Book,, van Willem de Veroveraar 1086-1986 in Engeland.
,,Yorvikinga Saga,, (Verhalen van Noormannen uit Yorvik/York) anno 1010.
,,Middeleeuwse Friese Vrijheid,, door Dr. K.de Vries.
,,58 Miljoen Nederlanders,, door Prof. Dr. A.F. Manning en Prof. Dr. M. de Vroede.
,,Westerheem,, juni 1985 (Houweningen onder de loep) door Cees v/d Esch archeoloog te Papendrecht.
,,Onze Streek Historie ,, Deel 1, Deel 3, Deel 4. (een bijdrage over de geschiedenis van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden)
,,Stad en Platteland in de Middeleeuwen,, door Prof. Dr. David Nicolas.
,,Lokale en Regionale Geschiedenis,, door Prof. D. W. Jappe Alberts.
,,De Middeleeuwen,, door Henri Pirenne.
,,Van Hunebed tot Hanzestad,, door J. de Rek.
,,25 Eeuwen Alblasserwaard,, door M.W. Schakel.

(C) Papendrecht februari 2009 H.W.G. van Blokland-Visser.