DEEL 8:
PAPENDRECHT EN ZIJN DIJKDOORBRAKEN EN HOE MEN DE VOETEN DROOG HIELD

Door H.W.G. van Blokland-Visser

DIJKDOORBRAKEN EN HULPGATEN IN PAPENDRECHT EN DE ALBLASSERWAARD

Er zijn 33 overstromingen gemeld in de Alblasserwaard. De schrijfster M.K.E. Gottschalk schreef een uitgebreide serie van boeken over de stormvloeden en andere overstromingen in Nederland. (Assen 1975)
pdrecht4_01_binnenzee1500.jpg (90888 bytes) (afb. - de binnenzee bij Dordrecht, ontstaan in 1421 bij de St. Elisabethvloed. Twintig dorpen verdwenen. Situatie ca 1500.)
Dijkdoorbraken en overstromingen werden veroorzaakt door:

1. opstuwing van het zeewater door een stormvloed.
2. Veel bovenwater door aanvoer uit Duitsland.
3. Vorming van ijsdammen na dooi in de smallere delen van de rivier.
4. Militaire inundatie (dijkdoorbraken in tijd van oorlog t.b.v. de Hollandse waterlinie).
5. Slecht dijkonderhoud door de landeigenaren.
6. Na de grote overstroming op 18 november 1421, de Sint Elisabeths vloed, veranderde de gehele Grote Waard gelegen aan de overkant van de Merwede in een binnenzee. Hierdoor kreeg de zuidrand van de Alblasserwaard de volle kracht van het water op de dijken langs de Merwede met als gevolg veel dijkdoorbraken. (In 1600 werd pas begonnen met het inpolderen van de Grote Waard nu de Biesbosch en het eiland van Dordrecht).

Sommige walen werden in stand gehouden als hulpgat voor als de Alblasserwaard weer eens na een overstroming was ondergelopen. Dan moest het water er weer uit en wel in het laagste deel van de Alblasserwaard, voornamelijk in Papendrecht, Alblasserdam en Nieuw Lekkerland.
De Alblasserwaard is net een badkuip met de stoppen (hulpgaten) in het laagste deel. Het water stond soms maanden op de landerijen dat voor de boeren rampzalige gevolgen had.

Vermelding van dijkdoorbraken:

OP 2 FEBRUARI 1373

Grote overstroming door stormvloed. Het splitste Ridderkerk af van de Alblasserwaard nadat de Noord zijn stroming had verlegd.

OP 10 APRIL 1446

Overstroming door te veel opperwater.

OP 21 OKTOBER 1468

Overstroming door N.W. storm en stormvloed, gaten in de dijk van Papendrecht.

OP 1 NOVEMBER 1470

1e Allerheiligenvloed overstroming door stormvloed, gaten in de dijk van Papendrecht.

Op 5 NOVEMBER 1530

De St. Michielsvloed, overstroming door een stormvloed er zijn 7 dijkdoorbraken in de ringdijk te Papendrecht en Nieuw Lekkerland gemeld.

Op 1 NOVEMBER 1532

2e Allerheiligenvloed, overstroming door een stormvloed. Een dijkdoorbraak wordt gemeld in de Merwede dijk te Papendrecht.

IN NOVEMBER 1552

Overstroming door zware storm/ gaten in de dijk van Papendrecht.

Op 1 NOVEMBER 1570

3e Allerheiligenvloed, overstroming door springtij en stormvloed. Met een melding van de grootste dijkdoorbraken in de Merwede dijk in Papendrecht o.a. het ontstaan van de Grote Waal waar een gat van 160 meter breed (40 roeden) was geslagen.
Koning Philips II gaf op 5 december 1570 een kwijtschelding van 3585 pond op de belastingen voor de kosten van dijkherstel.
Dat moet een groot karwei zijn geweest om zo'n gat in de dijk te dichten.
Gelukkig beschikte deze streek ook toen al over goede aannemers, die hun vak verstonden, uit noodzaak geleerd om de voeten droog te houden.

Op 11 FEBRUARI 1571

Na 3 maanden weer een overstroming door een Stormvloed met dijkdoorbraken in de Merwede dijk van Papendrecht. De Alblasserwaard stond nog gedeeltelijk van de vorige overstroming onder water en de dijken waren net gerepareerd op 8 februari 1571.
Het gebied raakte zo berooid dat men geen geld had om de dijken te repareren. Het vee was verdronken, huis en goederen waren weg. De wanhoop was zo groot dat men er over dacht de Alblasserwaard maar te laten drijven.
Toch bouwde men de dijk en het land weer op.
Het moet een speciaal volk zijn geweest om daar toch te blijven wonen en er weer wat van te maken.

Op 1 NOVEMBER 1571

4e Allerheiligenvloed, overstroming door zware storm. Het net gerepareerde gat in de dijk Nanegat te Papendrecht brak op dezelfde plaats weer door.

Op 18 JANUARI 1573

(1e melding van inzet van hulpgaten in Papendrecht)
Overstroming door te veel opperwater en ijsdammen.
Het land in de Alblasserwaard was niet droog te malen.
Er werden hulpgaten gegraven in Papendrecht:
Bij t Waaltje (Oosteind).
Bij Kraaihoek t/o het Zand.
Bij Noordhoek naast de sluis.
Bij de Noordhoekse Wiel.

Op 16 SEPTEMBER 1574

De waterlinie werd ingezet om de Spanjaarden te verdrijven. Daarom moest een deel van Holland onder water gezet worden.
Door militaire inundatie (dijkdoorbraak) moesten de dijken op enkele plaatsen worden door gestoken. Na de verdrijving van de Spanjaarden werden de dijken gerepareerd. De dijken waren in december 1574 weer dicht.
Er werden de hulpgaten gegraven om het water uit de Alblasserwaard weg te laten lopen.
In Giessendam
In Papendrecht.
In t Vinckenlant.
In de Elshout.

In het NAJAAR 1582

Overstroming door een stormvloed.

Op 28 MAART 1595

Dijkdoorbraken te Hardinxveld door een stormvloed.

Op 1 FEBRUARI 1599

Overstroming door een stormvloed.

Op 30 DECEMBER 1658

Overstroming door ijsdammen in de rivier. In Hardinxveld waren 13 gaten in de dijk geslagen
De hele Alblasserwaard was veranderd in een binnenzee.Waar mogelijk probeerden de boeren hun vee naar hogere gebieden te brengen of naar de waterzolders in hun boerderij.
Het vee dat niet was verdronken had dringend behoefte aan voer, maar er was te weinig eten doordat ook de hooivoorraad was weggespoeld. Veekopers uit het zuiden van het land waren er snel bij om tegen veel te lage prijzen de koeien op te kopen en maakten misbruik van de nare situatie en wanhoop van de boeren.
Het stadsbestuur van Dordrecht zorgde voor een resolutie waardoor het voor de veekopers verboden was om nog vee op te kopen uit de ondergelopen Alblasserwaard. Het vee mocht in Dordrecht ondergebracht worden. De boeren moesten zelf voor het voer zorgen. Daarna werd voortaan bij overstromingen het vee onder gebracht in Dordrecht. Eind 1659 waren pas al de dijken en gaten gerepareerd en had de Alblasserwaard het hele jaar onder water gestaan. Dat betekende dat het land niets opbracht en het vee niet naar buiten kon.

Op 20 JANUARI 1663
Overstroming door ijsdammen veroorzaakte weer dijkdoorbraken in de Alblasserwaard de Alblasserwaard stond het hele jaar onder water.
Er werden 2 hulpgaten gegraven in Papendrecht, ieder van 12 roeden ( 48 meter).
Op 18/19 MAART 1709
Overstroming door ijsdammen. De rivier de Merwede was dichtgevroren na hevige vorst toen een plotselinge dooi intrad en het ijs in grote schollen een weg zochten naar zee. Er ontstonden ijsdammen. In de nacht van 18 op 19 maart 1709 luidde weer de noodklokken om de mensen te waarschuwen: "Het water komt". Aan de kerktorens hingen brandende lampen. De dijken gingen door en bij dijkpaal 14 zakte de Merwede dijk bij Hardinxveld weg. Een gat van 45 meter werd in de dijk geslagen. Ook bij dijkpaal 15 ging de Merwede dijk verzakken en verschuiven en er ontstond een gat van 88 meter. De daardoor ontstane waal had volgens landmeter Abel de Vries een diepte van 15 meter. De hele Alblasserwaard stond onder en was pas in maart 1710 weer droog.

Op 7 FEBRUARI 1726

Overstroming door te veel bovenwater. De overstroming deed huizen, schuren, keten en hooibergen wegslaan. Hele dorpen zoals Wijngaarden, Brandwijk en Goudriaan stonden tot aan de daken onder water.
In een beschrijving uit die tijd stond:
   't GEJAMMER DER VROUWEN,
   't GEWEEN DER KINDEREN,
   't GEROEP EN GEKLAAG DER MANNEN,
   't LOEIEN DER BEESTEN VERVULDE DEZE LANDSTREEKALOM.
De kerken op de dijken werden ingenomen door de gevluchte mensen en hun vee. De dijken werden door soldaten bewaakt zodat de wachthoudende boeren naar hun boerderijen konden gaan om nog te redden wat er te redden was.
Eind april konden de molens beginnen met het afmalen uit de polders. De schade in Sliedrecht alleen al was f 19.434 de Staten van Holland scholden de belastingen kwijt aan de ontredderde en verarmde bevolking in de Alblasserwaard
Er werden hulpgaten gegraven o.a.:
In de Elshout/Kinderdijk van 16 roede.
In Papendrecht van 12 roede.
In 't Vinckenlant van 27 roede (een roede is 3.76 meter).

1738 NIEUWE WATERMOLENS BIJ KINDERDIJK EN PAPENDRECHT

Geschrokken door de enorme schade van deze overstroming en het langdurig onder water staande polders besloten de Hoogheemraden en polderbesturen tot het uitbreiden van het aantal watermolens en boezems voor de opvang van het water. De Overwaard en Nederwaard bouwden ieder 8 boezemmolens.
In Kinderdijk werd naast de al bestaande molens een even groot aantal voormolens gebouwd, zodat er trapsgewijs uit de nieuw aangelegde boezems gemaald kon worden, en het water eerder uit de polders weg was.
In Papendrecht lag al aan de binnenkant van de dijk Noordhoek een kade (lage dijk) die door liep tot de achterdijk en was aangelegd als boezem (het waterreservoir). Deze werd aangepast door er een schuin een dijk in te leggen zo ontstond er een hoge en lage boezem.
De 2 bestaande molens werden opgevijzeld, waardoor er grotere wieken geplaatst konden worden en daardoor meer water weggemalen kon worden. De boven molen stond naast de Burgemeester Keijzerweg en de benedenmolen stond naast de achterdijk in het park Noordhoekse wiel.
De twee molens maalde trapsgewijs het water in het waterreservoir en bij een lage rivierstand werd het water via een sluis in de dijk bij De Noordhoek op de Merwede geloosd. De molens bewezen al hun nut bij de grote overstroming in 1741 en bleven in werking tot 1870, daarna werden zij gesloopt om plaats te maken voor het stoomgemaal bij Noordhoek.

OP 3 MAART 1741
Overstroming door te veel bovenwater en ijsdammen. De hele Alblasserwaard stond weer onder water door de vele dijkdoorbraken.
Het had al weken bijzonder hard gevroren, zodat men met een arrenslede op het ijs kon rijden. Het ging dooien en door ijsdammen ontstond er opstuwing bij de Lekdijk en daarbij was er veel bovenwater en er ontstonden grote dijkdoorbraken.
De schade in de Alblasserwaard was enorm en men dichtte:
  PAPENDRECHT EN SLIEDRECHT SAMEN
  ZIEN, DAT DAAGLIJKS VOOR HUN OOG
  HOE DAT GODS VLOEDEN KWAMEN
  EN ALLES VOOR HUN KOMST BOOG

Veel armoede was het gevolg en men dacht er weer aan om de waard maar "Te Laten drijven".
In Papendrecht spoelden 21 huizen weg:
3 huizen in de Matena.
2 huizen in het Oosteind.
2 huizen in de Visscherbuurt.
1 huis naast de school in de Kerkbuurt
1 huis naast de korenmolen in de Kerkbuurt
1 huis naast de pastorie kraaihoek.
1 huis in het Bosch.
7 huizen in de Veerstoep.
1 huis in de Noordhoek.
pdrecht4_01_overstroming.jpg (95436 bytes) (afb. - hulpgaten te Papendrecht: Noordhoek, de Kleine Waal, 't Waaltje; kaart anno 1767)
Er werden 6 hulpgaten gegraven:
In Papendrecht 3 hulpgaten ieder van 21 roede (ca 80 meter) roede is 3.76m.
1e 't Waaltje (Oosteind)
2e verdwenen Waaltje bij de (Kraaihoek).
3e bij Noordhoek.
4e in 't Vinckenlant een hulpgat van 20 roede (ca 76 meter).
5e in Kinderdijk een hulpgat van 12 roede(ca 45 meter).
6e Bij de Elshout (Nieuw Lekkerland) een hulpgat van 17 roede.

OP 11 MAART 1744
Overstroming door te veel bovenwater. De Alblasserwaard stond het hele jaar onder water en het land kon niet worden bebouwd, dus geen hooi voor de beesten. Er brak ook nog de runderpest uit en de boeren in de Alblasserwaard verloren 5900 stuks hoornvee.

OP 29 JANUARI 1809
pdrecht4_02_overstroming.jpg (68309 bytes) (afb. - Overstroming 1809. Het verlies van have en goed.)
Overstroming door te veel bovenwater. Het is zondag 29 januari 1809 het water steeg met het uur. Laat in de middag kwam het bericht dat de diefdijk bij Kedichem was doorgebroken en de Merwede dijk bij Hardinxveld was de halve kruin weggeslagen. De hele Alblasserwaard stroomde weer onder water. De kerkklokken in de Alblasserwaard luidden. Koning Lodewijk Napoleon kwam zelf kijken hoe ernstig de schade was. Ook Papendrecht stond weer onder water. Schepen werden over de dijk gezet om de mensen te redden. Het vee werd in Dordrecht ondergebracht.Vele boeren bleven bij hun boerderij op hun vloed en steigerzolders waar ook hun koeien stonden gestald. Deze zolders waren speciaal gebouwd uit voorzorg voor de vele overstromingen.
Op 15 februari 1809 werd in Gorichem in de Doelen een vergadering gehouden voor de aanbesteding voor het leggen van een ringkade om het Kedichemse gat. De laagste inschrijver was Willem van Rees uit Sliedrecht voor f 243 per strekkende roede (een roede is 3.76 meter).
Op 27 februari begon hij met het karwei en op 6 maart was het gat dicht en op 9 maart ging er al een transport van 16 dieren over de kade.
De watermolens konden weer beginnen aan het wegmalen van het water uit de polder en dat zou nog maanden gaan duren.
Op 8 mei 1809 stond in Papendrecht nog 34 duim water in de polder ondanks de inzet van de hulpgaten. In de zomer was de Waard pas weer droog
Het hele land leefde mee en er werd f 985.000 bijeen gebracht voor de slachtoffers van de overstroming

Op 23 JANUARI 1820
Overstroming door te veel bovenwater en ijsdammen. Deze keer zou de Alblasserwaard voorlopig voor het laatst overstromen en 133 jaar gespaard blijven van een overstroming tot de ,,Waterwolf Weer Toesloeg,, wat men beschouwde als de toorn van God.

IN JANUARI 1906
Overstroming door stormvloed daarna werden de dijken verhoogd en versterkt met een hoogte van 1.30 m tot 4.30 m.

Op 1 FEBRUARI 1953

pdrecht4_01_dijkdoorbraak.jpg (22302 bytes) 
(afb. - Een hulpgat in de dijk bij Papendrecht in 1809.
In 1953 brak hier de dijk door
.)
pdrecht4_02_dijkdoorbraak.jpg (22112 bytes)
(afb. - dijkdoorbraak 1 febr 1953 Papendrecht)

Overstroming door een springtij en stormvloed in de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden, in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953.
Het was in de week van 31 januari al heel hoog water en er werd gewaarschuwd voor storm. De dijkbewaking was al opgeroepen en de vloedplanken waren overal geplaatst langs de dijk.
Rijkswaterstaat meende dat de dijken na de verhoging in 1906 nu veilig genoeg waren, maar tocht ging 's nachts om 5 uur de dijk in Papendrecht door. Het begon met afbrokkelen en al gauw was het gat 50 meter breed, later op de dag was het gat 80 m breed.
Op 4 februari was men met alle middelen in de weer om het gat te dichten, een zinkstuk was al aangebracht.
Op 6 februari kreeg men het gat dicht. De hele Nederwaard was ondergelopen, het vee van Papendrecht stond bij de kerk gestald.
OP 23 maart viel de Alblasserwaard droog, de gemalen in Papendrecht en de Kinderdijk hadden hun werk gedaan.

Het was niet verwonderlijk dat in Papendrecht de dijk doorbrak op de plaats in de dijk dat vroeger gebruikt werd als hulpgat tussen de dijkpalen 111 en 112 op de scheiding tussen het Westeind en Noordhoek.
Op een oude kaart uit 1767 staan de hulpgaten aangegeven. Deze werden als volgt omschreven:
Een kort dijkvak van ongeveer 70 meter bestaande uit zand en afgedekt met een kleilaag van een meter dik. Deze werd na een overstroming helemaal tot onder aan toe afgegraven om het overtollige water uit Alblasserwaard te laten.
Deze hulpgaten vormden de zwakke plekken in de dijk.
  HET GELDT VOOR TOEN EN NU
  EN LATER
  WANTROUWT DE KRACHT VAN WIND
  EN WATER

(Een spreuk die staat op een van de molens bij de Kinderdijk)

DE SPADE STEKEN IN EN REPARATIES AAN DE DIJK
Het iedere keer herstellen van de dijken na een overstroming kostte de landeigenaren enorme inspanning en veel geld, zoveel soms dat zij het niet konden opbrengen. Als de landeigenaar niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen het onderhouden van zijn hoefslag (het stuk dijk dat hij moest onderhouden) dan
,,STAK MEN DE SPADE IN DE DIJK DAARBIJ UITSPREKEND DAT HIJ AFZAG VAN ZIJN LANDERIJEN IN DE POLDER,,
Ieder ander kon zijn hoefslag overnemen en zich vervolgens eigenaar van het land noemen.
Op deze manier raakte hele gebieden langs de dijk ontvolkt.
Zelfs de bekende ,,WILLEM VAN BREDERODE,, stak in oktober 1420 de spade in de dijk van Papendrecht ,,Want ick dieselve niet gedijcken can,,
In die tijd ontstond de eerste vorm van aannemerschap, met dijkwerkers en grondwerkers die met schepen, kruiwagen en schop de dijk herstelden en het onderhoud eraan op zich namen.
O.a. de dijken verzwaren door aanbrengen van de grond, het inzaaien van gras, het steken van de plaggen waarmee zakken werd gevuld om de dijk te verstevigen.
Rond 1450 werd een begin gemaakt met het gebruik van rijshout voor het verstevigen en herstellen van de dijk.
Dit rijshout was hier langs de rivieroevers volop voorhanden.

HET LATEN DRIJVEN VAN HET LAND
In een handvest van Koning Maximiliaan van Oostenrijk werd op 15 december 1483 besloten dat het rijshout in de Drechtstreek moest blijven, om het te gebruiken voor de dijken in de Alblasserwaard.
Als dat niet zou gebeuren zou de Alblasserwaard niet langer behouden kunnen blijven en zou men het laten zoals men zei ,,HET TE LATEN DRIJVEN,, dit hield in dat men na een overstroming niets meer aan het dijkherstel deed.
Zo was het ook gegaan na de overstroming van de Grote Waard bij de St. Elisabethsvloed in 1421 door de dijken niet tijdig te herstellen. Er was in die tijd voortdurend oorlog en gebrek aan geld, zodat men het land maar liet drijven en zo ontstond de latere Biesbosch.

HET RIJSHOUT EN DE EERSTE ZINKSTUKKEN ANNO 1678
Het rijshout groeide in de grienden op de buitendijkse gronden langs de beide oevers van de Merwede. Deze grienden werden gepacht van de landeigenaar door handelaren in rijshout.
Ook bracht de aanwas van rijshout bij de eilanden rond het verlaten kasteel Crayenstein in de Biesbosch wat tegenover Sliedrecht lag en grote gebieden buitendijks in Hardinxveld.
Het rijshout werd per schip ook naar andere delen van het land vervoerd en verhandeld.
Het zinkstuk voor het herstel van de dijken is in de Drechtstreek ontstaan.
In Sliedrecht werd in 1678 het 1e zinkstuk gemaakt. Het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard had in dat jaar besloten dat de dijken moesten worden verhoogd en verbreed de schoordijken moesten beslagen worden met rijshout en riet. Over dit rijshout moest een wilgenvlechtwerk worden aangebracht.
De dijk werd vaak onder de laagwater lijn ondermijnd en men kon daar moeilijk reparaties aanbrengen.
Zo ontstond de gedachte het rijswerk te vlechten en samen te binden boven water en daarna ter plaatse te laten zinken en het te bestorten met stenen.
Het bestorten met steen bleek veel beter te werken dan het met zoden te verzwaren, maar dat was voor veel polders te duur.

AANNEMERS UIT DE DRECHTSTREEK
De aannemers in de Drechtstreek waren bekend om hun goede werk, zodat vanuit Dordrecht in de 16eeuw de aanbestedingen door de bode in Papendrecht, Sliedrecht, Giessendam en Hardinxveld werden bezorg voor het onderhoud o.a. aan de dijk bij Rietdijkshoofd in Dordrecht aan de kant van de in 1421 ontstane binnenzee.
Al ver terug komt men de woorden aanbesteden en aannemen tegen. Het werk werd in kleine percelen uitbesteed.
Het werk werd door de aannemers per roede (3.76 m) aangenomen en uitgevoerd volgens de aanwijzingen van een gezworene (later een landmeter genoemd).
Tijdens het werk woonde men in een rietenhuis/keet bij het werk en pas als het werk op de dag van de schouw was ,,GEPRESEN,, (goedgekeurd) kreeg de aannemer zijn geld.
Was men te laat klaar met het werk dan werd er gekort op de betaling.
Het ergste wat een aannemer kon overkomen was dat zijn werk ,,GELAECKT,, werd (afgekeurd). Hij moest dan het werk onder boete voor een bepaalde datum klaar hebben, anders werden andere aannemers ingezet en kreeg hij niets van de aanneemsom.
Om een heel werk aan te nemen deed men dat vaak in samenwerking met andere aannemers om het risico te spreiden.
Het kapitaal voor het werk leende men meestal bij familie of bekenden in het dorp en haalden daar ook zijn 2 borgen die nodig waren bij een inschrijving voor een werk.
Die vormden een soort bankgarantie; de opdrachtgever informeerde dan of de borgen wel ,,gegoed,, waren. Zo bleef het kapitaal en rente in het dorp.
In de Drechtstreek hadden de dorpen ook meestal handelaren in riet en griendhout. Deze handelaren werden griend of rietbazen genoemd. Hierdoor had men de waterbouwkundige materialen vlak bij de hand.
Werkers waren er genoeg op het dorp en men nam mensen aan uit eigen familie, bekenden uit de buurt of uit de kerkelijke kring.
Men had nog niet veel bouwmateriaal nodig in vroegere tijd, een vlet of hengst, een baggerbeugel, paarden en wagens, spaden en kruiwagens en stevige planken en een heistelling met een heiblok of handheiblok en heipalen.
Het uit te besteden werk werd opgemeten door een gezworen landmeter. Daarna werden er brieven rondgestuurd en gebracht door de polderbode van het polderbestuur of de dijkbode van de Alblasserwaard waarbij de aannemers werden opgeroepen in te schrijven voor een werk.
De aannemers met hun dijkwerkers namen het werk aan per Zuid -Hollandse roede (is 3.76 meter)
De risico,s voor de aannemers waren groot. Door hoge waterstanden, slecht weer of ijsdammen, kon in een klap het werk vernield worden. Al het werk was voor niets geweest en men kreeg geen geld voor de gemaakte onkosten en lonen.
Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat uit deze Drechtstreek zoveel aannemers- bedrijven zijn voort gekomen na zoveel eeuwen van ervaring met het gevecht tegen het water, en het herstel van de dijken vaak met beperkte middelen en later in de hele wereld grote waterwerken uitvoerden.
pdrecht4_01b_dijkdoorbraak.jpg (105568 bytes) (afb. - de doorbraak van de Lekdijk Bovendams bij 't Waal in 1624.)

HET TOEMAECKEN VAN DE DIJCKEN ANNO 1659
Op 30 december 1658 in de middag was de spanning groot onder de inwoners langs de Merwede. Na strenge vorst was het gaan dooien als gevolg daarvan dreven er grote delen drijfijs naar zee door de ondiepe delen in de rivier, zodat de kans bestond dat de schotsen zich op de bodem zouden vastzetten. Als dat gebeurde vormde zich een ijsdam zodat afvoer van het ijs en bovenwater stagneerde.
Alles werd gedaan om de dijk te versterken, grond mest en hooi werden aangesleept.
De dijk in Hardinxveld kon de druk niet meer houden en brak op 13 plaatsen door
o.a.
HEYLIGHGEESTDIJK een gat van 44 roede (ca 180 meter).
BIJ DE GEBRANDE HUIZEN (Beneden -Hardinxveld) een gat van 92 roede en 6 voet (ca 360 meter weggeslagen (de nieuwe dijk werd binnen om gelegd vandaar de grote slinger in de dijk (HET KROMME GAT).
BIJ DE SEEMANSWEER een gat van(5 roede) ca 18 meter.
BIJ DE RIJSJESWEER een gat van (5 roede) ca 18 meter.
BIJ DE JAN DE GELDERWEER een gat van (7 roede en 6 voet) ca 26 meter.
BIJ DE CORNELIS VINCKWEER een gat van (10 roede) ca 37 meter.
BIJ DE PIETER ELISWEER een gat van (3 roede) ca 11 meter.
In maart kon men met het herstel van de dijk beginnen. Op 11 maart voeren de eerste schepen vletten, hengsten en hoogaarzen van de aannemers met grond en materialen voor de reparatie naar de te repareren stukken dijk.
Vlet : Klein schip met platte bodem om mee te roeien (kon ook mee worden gezeild)
Hengst : Klein sterk zeilschip ca 11 meter lang 3.90 m breed en tot 1.70 diep met platte bodem en schuine steven, vooral gebruikt in de Zuid Hollandse wateren.
Hoogaars : Klein sterk zeilschip ca 15 meter lang met een platbodem en hoog vooruitstekende boeg, gebruikt voor vracht, visserij, vervoer zand en grond op de rivieren.
De aannemers of dijkbazen zoals ze werden genoemd kwamen met hun dijkwerkers uit de gehele Drechtstreek om deze grote klus te klaren.

HET GAT IN BOVEN-HARDINXVELD
4 aannemers/schippers :
ARIE TEUNISZ KAMPSTEEGH uit Giessendam.
GIEL DEN BREE uit Hardinxveld.
ADRIAAN JANSEN uit Geertruidenberg.
WOUTER HERMANS SWETS uit Gorinchem.

HET BOVENSTE GAT
12 aannemers/schippers o.a.
ARIE GIJSZ HOOYMAYER.
ARIE CLAESZ BLIECK uit Nieuw Lekkerland.
JACOB RUTTEN uit Nieuw Lekkerland.
PIETER ARIEZ BOOGHEN uit Lekkerkerk.
GIEL CORNELISZ DEN BREE uit Hardinxveld.
CRIJN GIJSBERTS uit Hardinxveld.
ARIE TEUNISZ KAMPSTEEGH uit Giessendam.
WOUTER LEENDERTZ SPRUYT uit Oud Alblas. Geb: ca 1620 te Oud Alblas z.v. Leendert Wouterz Spruyt, getrouwt in1648 te Oud Alblas met Daemke Gerrits (3 zoons: Leendert (1648), Cornelis (1656), Pieter (1660),

HET GAT BIJ DE GEBRANDE HUIZEN (een gat van 92 roede en 6 voet / ca 360 m ).
16 aannemers/schippers o.a.
uit Alblasserdam, Papendrecht en Kinderdijk.
CORNELIS JOPZ VAN OORDT uit Sliedrecht.
WOUTER JACOBZ SWETS uit Gorinchem.
JOOST JANZ RIETVELD uit Papendrecht.
BASTIAAN JANZ VISSER uit Papendrecht.
POUWEL PIETERZ STOCK (ook griendbaas) uit Papendrecht. Getrouwd in 1644 te Papendrecht Teuntje Stevens Matena.
PLEUN JANZ STAM uit Alblasserdam. Geb: 1609 te Nieuw Lekkerland z.v. Jan Pleunz Stam en Tontgen Ariens. Getrouwd in1635 te Alblasserdam met Neeltje Pleunen 't Hoen. (4 zoons: Pieter (1636), Cornelis (1639), Jacob (1643), Leendert (1649).

De reparatie van de dijk bracht enorme kosten met zich mee alleen het loon van de aannemers/schippers en daggelders en vrachten grond kostte ca f 32.000,-
De leden van de Staten Generaal en het Hof van Holland uit Dordrecht kwamen kijken naar de herstel werkzaamheden aan de dijk. Eind 1659 was de dijk volledig hersteld.

(C) Papendrecht februari-maart 2009 H.W.G. van Blokland-Visser.