DEEL 8: Door H.W.G. van Blokland-Visser |
DIJKDOORBRAKEN EN HULPGATEN IN PAPENDRECHT EN DE ALBLASSERWAARD
Er zijn 33 overstromingen gemeld in de Alblasserwaard. De schrijfster M.K.E.
Gottschalk schreef een uitgebreide serie van boeken over de stormvloeden en
andere overstromingen in Nederland. (Assen 1975)
(afb. - de binnenzee bij Dordrecht, ontstaan in 1421 bij de
St. Elisabethvloed. Twintig dorpen verdwenen. Situatie ca 1500.)
Dijkdoorbraken en overstromingen werden veroorzaakt door:
1. | opstuwing van het zeewater door een stormvloed. |
2. | Veel bovenwater door aanvoer uit Duitsland. |
3. | Vorming van ijsdammen na dooi in de smallere delen van de rivier. |
4. | Militaire inundatie (dijkdoorbraken in tijd van oorlog t.b.v. de Hollandse waterlinie). |
5. | Slecht dijkonderhoud door de landeigenaren. |
6. | Na de grote overstroming op 18 november 1421, de Sint Elisabeths vloed, veranderde de gehele Grote Waard gelegen aan de overkant van de Merwede in een binnenzee. Hierdoor kreeg de zuidrand van de Alblasserwaard de volle kracht van het water op de dijken langs de Merwede met als gevolg veel dijkdoorbraken. (In 1600 werd pas begonnen met het inpolderen van de Grote Waard nu de Biesbosch en het eiland van Dordrecht). |
Sommige walen werden in stand gehouden als hulpgat voor als de Alblasserwaard
weer eens na een overstroming was ondergelopen. Dan moest het water er weer uit
en wel in het laagste deel van de Alblasserwaard, voornamelijk in Papendrecht,
Alblasserdam en Nieuw Lekkerland.
De Alblasserwaard is net een badkuip met de stoppen (hulpgaten) in het laagste
deel. Het water stond soms maanden op de landerijen dat voor de boeren
rampzalige gevolgen had.
Vermelding van dijkdoorbraken:
OP 2 FEBRUARI 1373
Grote overstroming door stormvloed. Het splitste Ridderkerk af van de
Alblasserwaard nadat de Noord zijn stroming had verlegd.
OP 10 APRIL 1446
Overstroming door te veel opperwater.
OP 21 OKTOBER 1468
Overstroming door N.W. storm en stormvloed, gaten in de dijk van Papendrecht.
OP 1 NOVEMBER 1470
1e Allerheiligenvloed overstroming door stormvloed, gaten in de dijk van
Papendrecht.
Op 5 NOVEMBER 1530
De St. Michielsvloed, overstroming door een stormvloed er zijn 7 dijkdoorbraken
in de ringdijk te Papendrecht en Nieuw Lekkerland gemeld.
Op 1 NOVEMBER 1532
2e Allerheiligenvloed, overstroming door een stormvloed. Een dijkdoorbraak wordt
gemeld in de Merwede dijk te Papendrecht.
IN NOVEMBER 1552
Overstroming door zware storm/ gaten in de dijk van Papendrecht.
Op 1 NOVEMBER 1570
3e Allerheiligenvloed, overstroming door springtij en stormvloed. Met een
melding van de grootste dijkdoorbraken in de Merwede dijk in Papendrecht o.a.
het ontstaan van de Grote Waal waar een gat van 160 meter breed (40 roeden) was
geslagen.
Koning Philips II gaf op 5 december 1570 een kwijtschelding van 3585 pond op de
belastingen voor de kosten van dijkherstel.
Dat moet een groot karwei zijn geweest om zo'n gat in de dijk te dichten.
Gelukkig beschikte deze streek ook toen al over goede aannemers, die hun vak
verstonden, uit noodzaak geleerd om de voeten droog te houden.
Op 11 FEBRUARI 1571
Na 3 maanden weer een overstroming door een Stormvloed met dijkdoorbraken in de
Merwede dijk van Papendrecht. De Alblasserwaard stond nog gedeeltelijk van de
vorige overstroming onder water en de dijken waren net gerepareerd op 8 februari
1571.
Het gebied raakte zo berooid dat men geen geld had om de dijken te repareren.
Het vee was verdronken, huis en goederen waren weg. De wanhoop was zo groot dat
men er over dacht de Alblasserwaard maar te laten drijven.
Toch bouwde men de dijk en het land weer op.
Het moet een speciaal volk zijn geweest om daar toch te blijven wonen en er weer
wat van te maken.
Op 1 NOVEMBER 1571
4e Allerheiligenvloed, overstroming door zware storm. Het net gerepareerde gat
in de dijk Nanegat te Papendrecht brak op dezelfde plaats weer door.
Op 18 JANUARI 1573
(1e melding van inzet van hulpgaten in Papendrecht)
Overstroming door te veel opperwater en ijsdammen.
Het land in de Alblasserwaard was niet droog te malen.
Er werden hulpgaten gegraven in Papendrecht:
Bij t Waaltje (Oosteind).
Bij Kraaihoek t/o het Zand.
Bij Noordhoek naast de sluis.
Bij de Noordhoekse Wiel.
Op 16 SEPTEMBER 1574
De waterlinie werd ingezet om de Spanjaarden te verdrijven. Daarom moest een
deel van Holland onder water gezet worden.
Door militaire inundatie (dijkdoorbraak) moesten de dijken op enkele plaatsen
worden door gestoken. Na de verdrijving van de Spanjaarden werden de dijken
gerepareerd. De dijken waren in december 1574 weer dicht.
Er werden de hulpgaten gegraven om het water uit de Alblasserwaard weg te laten
lopen.
In Giessendam
In Papendrecht.
In t Vinckenlant.
In de Elshout.
In het NAJAAR 1582
Overstroming door een stormvloed.
Op 28 MAART 1595
Dijkdoorbraken te Hardinxveld door een stormvloed.
Op 1 FEBRUARI 1599
Overstroming door een stormvloed.
Op 30 DECEMBER 1658
Overstroming door ijsdammen in de rivier. In Hardinxveld waren 13 gaten in de
dijk geslagen
De hele Alblasserwaard was veranderd in een binnenzee.Waar mogelijk probeerden
de boeren hun vee naar hogere gebieden te brengen of naar de waterzolders in hun
boerderij.
Het vee dat niet was verdronken had dringend behoefte aan voer, maar er was te
weinig eten doordat ook de hooivoorraad was weggespoeld. Veekopers uit het
zuiden van het land waren er snel bij om tegen veel te lage prijzen de koeien op
te kopen en maakten misbruik van de nare situatie en wanhoop van de boeren.
Het stadsbestuur van Dordrecht zorgde voor een resolutie waardoor het voor de
veekopers verboden was om nog vee op te kopen uit de ondergelopen
Alblasserwaard. Het vee mocht in Dordrecht ondergebracht worden. De boeren
moesten zelf voor het voer zorgen. Daarna werd voortaan bij overstromingen het
vee onder gebracht in Dordrecht. Eind 1659 waren pas al de dijken en gaten
gerepareerd en had de Alblasserwaard het hele jaar onder water gestaan. Dat
betekende dat het land niets opbracht en het vee niet naar buiten kon.
Op 20 JANUARI 1663
Overstroming door ijsdammen veroorzaakte weer dijkdoorbraken in de
Alblasserwaard de Alblasserwaard stond het hele jaar onder water.
Er werden 2 hulpgaten gegraven in Papendrecht, ieder van 12 roeden ( 48 meter).
Op 18/19 MAART 1709
Overstroming door ijsdammen. De rivier de Merwede was dichtgevroren na hevige
vorst toen een plotselinge dooi intrad en het ijs in grote schollen een weg
zochten naar zee. Er ontstonden ijsdammen. In de nacht van 18 op 19 maart 1709
luidde weer de noodklokken om de mensen te waarschuwen: "Het water
komt". Aan de kerktorens hingen brandende lampen. De dijken gingen door en
bij dijkpaal 14 zakte de Merwede dijk bij Hardinxveld weg. Een gat van 45 meter
werd in de dijk geslagen. Ook bij dijkpaal 15 ging de Merwede dijk verzakken en
verschuiven en er ontstond een gat van 88 meter. De daardoor ontstane waal had
volgens landmeter Abel de Vries een diepte van 15 meter. De hele Alblasserwaard
stond onder en was pas in maart 1710 weer droog.
Op 7 FEBRUARI 1726
Overstroming door te veel bovenwater. De overstroming deed huizen, schuren,
keten en hooibergen wegslaan. Hele dorpen zoals Wijngaarden, Brandwijk en
Goudriaan stonden tot aan de daken onder water.
In een beschrijving uit die tijd stond:
't GEJAMMER DER VROUWEN,
't GEWEEN DER KINDEREN,
't GEROEP EN GEKLAAG DER MANNEN,
't LOEIEN DER BEESTEN VERVULDE DEZE LANDSTREEKALOM.
De kerken op de dijken werden ingenomen door de gevluchte mensen en hun vee. De
dijken werden door soldaten bewaakt zodat de wachthoudende boeren naar hun
boerderijen konden gaan om nog te redden wat er te redden was.
Eind april konden de molens beginnen met het afmalen uit de polders. De schade
in Sliedrecht alleen al was f 19.434 de Staten van Holland scholden de
belastingen kwijt aan de ontredderde en verarmde bevolking in de Alblasserwaard
Er werden hulpgaten gegraven o.a.:
In de Elshout/Kinderdijk van 16 roede.
In Papendrecht van 12 roede.
In 't Vinckenlant van 27 roede (een roede is 3.76 meter).
1738 NIEUWE WATERMOLENS BIJ KINDERDIJK EN PAPENDRECHT
Geschrokken door de enorme schade van deze overstroming en het langdurig onder
water staande polders besloten de Hoogheemraden en polderbesturen tot het
uitbreiden van het aantal watermolens en boezems voor de opvang van het water.
De Overwaard en Nederwaard bouwden ieder 8 boezemmolens.
In Kinderdijk werd naast de al bestaande molens een even groot aantal voormolens
gebouwd, zodat er trapsgewijs uit de nieuw aangelegde boezems gemaald kon
worden, en het water eerder uit de polders weg was.
In Papendrecht lag al aan de binnenkant van de dijk Noordhoek een kade (lage
dijk) die door liep tot de achterdijk en was aangelegd als boezem (het
waterreservoir). Deze werd aangepast door er een schuin een dijk in te leggen zo
ontstond er een hoge en lage boezem.
De 2 bestaande molens werden opgevijzeld, waardoor er grotere wieken geplaatst
konden worden en daardoor meer water weggemalen kon worden. De boven molen stond
naast de Burgemeester Keijzerweg en de benedenmolen stond naast de achterdijk in
het park Noordhoekse wiel.
De twee molens maalde trapsgewijs het water in het waterreservoir en bij een
lage rivierstand werd het water via een sluis in de dijk bij De Noordhoek op de
Merwede geloosd. De molens bewezen al hun nut bij de grote overstroming in 1741
en bleven in werking tot 1870, daarna werden zij gesloopt om plaats te maken
voor het stoomgemaal bij Noordhoek.
OP 3 MAART 1741
Overstroming door te veel bovenwater en ijsdammen. De hele Alblasserwaard stond
weer onder water door de vele dijkdoorbraken.
Het had al weken bijzonder hard gevroren, zodat men met een arrenslede op het
ijs kon rijden. Het ging dooien en door ijsdammen ontstond er opstuwing bij de
Lekdijk en daarbij was er veel bovenwater en er ontstonden grote dijkdoorbraken.
De schade in de Alblasserwaard was enorm en men dichtte:
PAPENDRECHT EN SLIEDRECHT SAMEN
ZIEN, DAT DAAGLIJKS VOOR HUN OOG
HOE DAT GODS VLOEDEN KWAMEN
EN ALLES VOOR HUN KOMST BOOG
Veel armoede was het gevolg en men dacht er weer aan om de waard maar "Te
Laten drijven".
In Papendrecht spoelden 21 huizen weg:
3 huizen in de Matena.
2 huizen in het Oosteind.
2 huizen in de Visscherbuurt.
1 huis naast de school in de Kerkbuurt
1 huis naast de korenmolen in de Kerkbuurt
1 huis naast de pastorie kraaihoek.
1 huis in het Bosch.
7 huizen in de Veerstoep.
1 huis in de Noordhoek.
(afb. - hulpgaten te Papendrecht: Noordhoek, de Kleine Waal,
't Waaltje; kaart anno 1767)
Er werden 6 hulpgaten gegraven:
In Papendrecht 3 hulpgaten ieder van 21 roede (ca 80 meter) roede is 3.76m.
1e 't Waaltje (Oosteind)
2e verdwenen Waaltje bij de (Kraaihoek).
3e bij Noordhoek.
4e in 't Vinckenlant een hulpgat van 20 roede (ca 76 meter).
5e in Kinderdijk een hulpgat van 12 roede(ca 45 meter).
6e Bij de Elshout (Nieuw Lekkerland) een hulpgat van 17 roede.
OP 11 MAART 1744
Overstroming door te veel bovenwater. De Alblasserwaard stond het hele jaar
onder water en het land kon niet worden bebouwd, dus geen hooi voor de beesten.
Er brak ook nog de runderpest uit en de boeren in de Alblasserwaard verloren
5900 stuks hoornvee.
OP 29 JANUARI 1809
(afb. - Overstroming 1809. Het verlies van have en goed.)
Overstroming door te veel bovenwater. Het is zondag 29 januari 1809 het water
steeg met het uur. Laat in de middag kwam het bericht dat de diefdijk bij
Kedichem was doorgebroken en de Merwede dijk bij Hardinxveld was de halve kruin
weggeslagen. De hele Alblasserwaard stroomde weer onder water. De kerkklokken in
de Alblasserwaard luidden. Koning Lodewijk Napoleon kwam zelf kijken hoe ernstig
de schade was. Ook Papendrecht stond weer onder water. Schepen werden over de
dijk gezet om de mensen te redden. Het vee werd in Dordrecht ondergebracht.Vele
boeren bleven bij hun boerderij op hun vloed en steigerzolders waar ook hun
koeien stonden gestald. Deze zolders waren speciaal gebouwd uit voorzorg voor de
vele overstromingen.
Op 15 februari 1809 werd in Gorichem in de Doelen een vergadering
gehouden voor de aanbesteding voor het leggen van een ringkade om het Kedichemse
gat. De laagste inschrijver was Willem van Rees uit Sliedrecht voor f 243 per
strekkende roede (een roede is 3.76 meter).
Op 27 februari begon hij met het karwei en op 6 maart was het gat dicht
en op 9 maart ging er al een transport van 16 dieren over de kade.
De watermolens konden weer beginnen aan het wegmalen van het water uit de polder
en dat zou nog maanden gaan duren.
Op 8 mei 1809 stond in Papendrecht nog 34 duim water in de polder ondanks
de inzet van de hulpgaten. In de zomer was de Waard pas weer droog
Het hele land leefde mee en er werd f 985.000 bijeen gebracht voor de
slachtoffers van de overstroming
Op 23 JANUARI 1820
Overstroming door te veel bovenwater en ijsdammen. Deze keer zou de
Alblasserwaard voorlopig voor het laatst overstromen en 133 jaar gespaard
blijven van een overstroming tot de ,,Waterwolf Weer Toesloeg,, wat men
beschouwde als de toorn van God.
IN JANUARI 1906
Overstroming door stormvloed daarna werden de dijken verhoogd en versterkt met
een hoogte van 1.30 m tot 4.30 m.
Op 1 FEBRUARI 1953
(afb. - Een hulpgat in de dijk bij Papendrecht in 1809. In 1953 brak hier de dijk door.) |
(afb. - dijkdoorbraak 1 febr 1953 Papendrecht) |
Overstroming door een springtij en stormvloed in de Zuid-Hollandse en Zeeuwse
eilanden, in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953.
Het was in de week van 31 januari al heel hoog water en er werd gewaarschuwd
voor storm. De dijkbewaking was al opgeroepen en de vloedplanken waren overal
geplaatst langs de dijk.
Rijkswaterstaat meende dat de dijken na de verhoging in 1906 nu veilig genoeg
waren, maar tocht ging 's nachts om 5 uur de dijk in Papendrecht door. Het begon
met afbrokkelen en al gauw was het gat 50 meter breed, later op de dag was het
gat 80 m breed.
Op 4 februari was men met alle middelen in de weer om het gat te dichten, een
zinkstuk was al aangebracht.
Op 6 februari kreeg men het gat dicht. De hele Nederwaard was ondergelopen, het
vee van Papendrecht stond bij de kerk gestald.
OP 23 maart viel de Alblasserwaard droog, de gemalen in Papendrecht en de
Kinderdijk hadden hun werk gedaan.
Het was niet verwonderlijk dat in Papendrecht de dijk doorbrak op de plaats in
de dijk dat vroeger gebruikt werd als hulpgat tussen de dijkpalen 111 en 112 op
de scheiding tussen het Westeind en Noordhoek.
Op een oude kaart uit 1767 staan de hulpgaten aangegeven. Deze werden als volgt
omschreven:
Een kort dijkvak van ongeveer 70 meter bestaande uit zand en afgedekt met een
kleilaag van een meter dik. Deze werd na een overstroming helemaal tot onder aan
toe afgegraven om het overtollige water uit Alblasserwaard te laten.
Deze hulpgaten vormden de zwakke plekken in de dijk.
HET GELDT VOOR TOEN EN NU
EN LATER
WANTROUWT DE KRACHT VAN WIND
EN WATER
(Een spreuk die staat op een van de molens bij de Kinderdijk)
DE SPADE STEKEN IN EN REPARATIES AAN DE DIJK
Het iedere keer herstellen van de dijken na een overstroming kostte de
landeigenaren enorme inspanning en veel geld, zoveel soms dat zij het niet
konden opbrengen. Als de landeigenaar niet meer aan zijn verplichtingen kon
voldoen het onderhouden van zijn hoefslag (het stuk dijk dat hij moest
onderhouden) dan
,,STAK MEN DE SPADE IN DE DIJK DAARBIJ UITSPREKEND DAT HIJ AFZAG VAN ZIJN
LANDERIJEN IN DE POLDER,,
Ieder ander kon zijn hoefslag overnemen en zich vervolgens eigenaar van het land
noemen.
Op deze manier raakte hele gebieden langs de dijk ontvolkt.
Zelfs de bekende ,,WILLEM VAN BREDERODE,, stak in oktober 1420 de spade in de
dijk van Papendrecht ,,Want ick dieselve niet gedijcken can,,
In die tijd ontstond de eerste vorm van aannemerschap, met dijkwerkers en
grondwerkers die met schepen, kruiwagen en schop de dijk herstelden en het
onderhoud eraan op zich namen.
O.a. de dijken verzwaren door aanbrengen van de grond, het inzaaien van gras,
het steken van de plaggen waarmee zakken werd gevuld om de dijk te verstevigen.
Rond 1450 werd een begin gemaakt met het gebruik van rijshout voor het
verstevigen en herstellen van de dijk.
Dit rijshout was hier langs de rivieroevers volop voorhanden.
HET LATEN DRIJVEN VAN HET LAND
In een handvest van Koning Maximiliaan van Oostenrijk werd op 15 december 1483
besloten dat het rijshout in de Drechtstreek moest blijven, om het te gebruiken
voor de dijken in de Alblasserwaard.
Als dat niet zou gebeuren zou de Alblasserwaard niet langer behouden kunnen
blijven en zou men het laten zoals men zei ,,HET TE LATEN DRIJVEN,, dit hield in
dat men na een overstroming niets meer aan het dijkherstel deed.
Zo was het ook gegaan na de overstroming van de Grote Waard bij de St.
Elisabethsvloed in 1421 door de dijken niet tijdig te herstellen. Er was in die
tijd voortdurend oorlog en gebrek aan geld, zodat men het land maar liet drijven
en zo ontstond de latere Biesbosch.
HET RIJSHOUT EN DE EERSTE ZINKSTUKKEN ANNO 1678
Het rijshout groeide in de grienden op de buitendijkse gronden langs de beide
oevers van de Merwede. Deze grienden werden gepacht van de landeigenaar door
handelaren in rijshout.
Ook bracht de aanwas van rijshout bij de eilanden rond het verlaten kasteel
Crayenstein in de Biesbosch wat tegenover Sliedrecht lag en grote gebieden
buitendijks in Hardinxveld.
Het rijshout werd per schip ook naar andere delen van het land vervoerd en
verhandeld.
Het zinkstuk voor het herstel van de dijken is in de Drechtstreek ontstaan.
In Sliedrecht werd in 1678 het 1e zinkstuk gemaakt. Het Hoogheemraadschap van de
Alblasserwaard had in dat jaar besloten dat de dijken moesten worden verhoogd en
verbreed de schoordijken moesten beslagen worden met rijshout en riet. Over dit
rijshout moest een wilgenvlechtwerk worden aangebracht.
De dijk werd vaak onder de laagwater lijn ondermijnd en men kon daar moeilijk
reparaties aanbrengen.
Zo ontstond de gedachte het rijswerk te vlechten en samen te binden boven water
en daarna ter plaatse te laten zinken en het te bestorten met stenen.
Het bestorten met steen bleek veel beter te werken dan het met zoden te
verzwaren, maar dat was voor veel polders te duur.
AANNEMERS UIT DE DRECHTSTREEK
De aannemers in de Drechtstreek waren bekend om hun goede werk, zodat vanuit
Dordrecht in de 16eeuw de aanbestedingen door de bode in Papendrecht,
Sliedrecht, Giessendam en Hardinxveld werden bezorg voor het onderhoud o.a. aan
de dijk bij Rietdijkshoofd in Dordrecht aan de kant van de in 1421 ontstane
binnenzee.
Al ver terug komt men de woorden aanbesteden en aannemen tegen. Het werk werd in
kleine percelen uitbesteed.
Het werk werd door de aannemers per roede (3.76 m) aangenomen en uitgevoerd
volgens de aanwijzingen van een gezworene (later een landmeter genoemd).
Tijdens het werk woonde men in een rietenhuis/keet bij het werk en pas als het
werk op de dag van de schouw was ,,GEPRESEN,, (goedgekeurd) kreeg de aannemer
zijn geld.
Was men te laat klaar met het werk dan werd er gekort op de betaling.
Het ergste wat een aannemer kon overkomen was dat zijn werk ,,GELAECKT,, werd
(afgekeurd). Hij moest dan het werk onder boete voor een bepaalde datum klaar
hebben, anders werden andere aannemers ingezet en kreeg hij niets van de
aanneemsom.
Om een heel werk aan te nemen deed men dat vaak in samenwerking met andere
aannemers om het risico te spreiden.
Het kapitaal voor het werk leende men meestal bij familie of bekenden in het
dorp en haalden daar ook zijn 2 borgen die nodig waren bij een inschrijving voor
een werk.
Die vormden een soort bankgarantie; de opdrachtgever informeerde dan of de
borgen wel ,,gegoed,, waren. Zo bleef het kapitaal en rente in het dorp.
In de Drechtstreek hadden de dorpen ook meestal handelaren in riet en
griendhout. Deze handelaren werden griend of rietbazen genoemd. Hierdoor had men
de waterbouwkundige materialen vlak bij de hand.
Werkers waren er genoeg op het dorp en men nam mensen aan uit eigen familie,
bekenden uit de buurt of uit de kerkelijke kring.
Men had nog niet veel bouwmateriaal nodig in vroegere tijd, een vlet of hengst,
een baggerbeugel, paarden en wagens, spaden en kruiwagens en stevige planken en
een heistelling met een heiblok of handheiblok en heipalen.
Het uit te besteden werk werd opgemeten door een gezworen landmeter. Daarna
werden er brieven rondgestuurd en gebracht door de polderbode van het
polderbestuur of de dijkbode van de Alblasserwaard waarbij de aannemers werden
opgeroepen in te schrijven voor een werk.
De aannemers met hun dijkwerkers namen het werk aan per Zuid -Hollandse roede
(is 3.76 meter)
De risico,s voor de aannemers waren groot. Door hoge waterstanden, slecht weer
of ijsdammen, kon in een klap het werk vernield worden. Al het werk was voor
niets geweest en men kreeg geen geld voor de gemaakte onkosten en lonen.
Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat uit deze Drechtstreek zoveel aannemers-
bedrijven zijn voort gekomen na zoveel eeuwen van ervaring met het gevecht tegen
het water, en het herstel van de dijken vaak met beperkte middelen en later in
de hele wereld grote waterwerken uitvoerden.
(afb. - de doorbraak van de Lekdijk Bovendams bij 't Waal in 1624.)
HET TOEMAECKEN VAN DE DIJCKEN ANNO 1659
Op 30 december 1658 in de middag was de spanning groot onder de inwoners langs
de Merwede. Na strenge vorst was het gaan dooien als gevolg daarvan dreven er
grote delen drijfijs naar zee door de ondiepe delen in de rivier, zodat de kans
bestond dat de schotsen zich op de bodem zouden vastzetten. Als dat gebeurde
vormde zich een ijsdam zodat afvoer van het ijs en bovenwater stagneerde.
Alles werd gedaan om de dijk te versterken, grond mest en hooi werden
aangesleept.
De dijk in Hardinxveld kon de druk niet meer houden en brak op 13 plaatsen door
o.a.
HEYLIGHGEESTDIJK een gat van 44 roede (ca 180 meter).
BIJ DE GEBRANDE HUIZEN (Beneden -Hardinxveld) een gat van 92 roede en 6 voet (ca
360 meter weggeslagen (de nieuwe dijk werd binnen om gelegd vandaar de grote
slinger in de dijk (HET KROMME GAT).
BIJ DE SEEMANSWEER een gat van(5 roede) ca 18 meter.
BIJ DE RIJSJESWEER een gat van (5 roede) ca 18 meter.
BIJ DE JAN DE GELDERWEER een gat van (7 roede en 6 voet) ca 26 meter.
BIJ DE CORNELIS VINCKWEER een gat van (10 roede) ca 37 meter.
BIJ DE PIETER ELISWEER een gat van (3 roede) ca 11 meter.
In maart kon men met het herstel van de dijk beginnen. Op 11 maart voeren de
eerste schepen vletten, hengsten en hoogaarzen van de aannemers met grond en
materialen voor de reparatie naar de te repareren stukken dijk.
Vlet : Klein schip met platte bodem om mee te roeien (kon ook mee worden
gezeild)
Hengst : Klein sterk zeilschip ca 11 meter lang 3.90 m breed en tot 1.70 diep
met platte bodem en schuine steven, vooral gebruikt in de Zuid Hollandse
wateren.
Hoogaars : Klein sterk zeilschip ca 15 meter lang met een platbodem en hoog
vooruitstekende boeg, gebruikt voor vracht, visserij, vervoer zand en grond op
de rivieren.
De aannemers of dijkbazen zoals ze werden genoemd kwamen met hun dijkwerkers uit
de gehele Drechtstreek om deze grote klus te klaren.
HET GAT IN BOVEN-HARDINXVELD
4 aannemers/schippers :
ARIE TEUNISZ KAMPSTEEGH uit Giessendam.
GIEL DEN BREE uit Hardinxveld.
ADRIAAN JANSEN uit Geertruidenberg.
WOUTER HERMANS SWETS uit Gorinchem.
HET BOVENSTE GAT
12 aannemers/schippers o.a.
ARIE GIJSZ HOOYMAYER.
ARIE CLAESZ BLIECK uit Nieuw Lekkerland.
JACOB RUTTEN uit Nieuw Lekkerland.
PIETER ARIEZ BOOGHEN uit Lekkerkerk.
GIEL CORNELISZ DEN BREE uit Hardinxveld.
CRIJN GIJSBERTS uit Hardinxveld.
ARIE TEUNISZ KAMPSTEEGH uit Giessendam.
WOUTER LEENDERTZ SPRUYT uit Oud Alblas. Geb: ca 1620 te Oud Alblas z.v. Leendert
Wouterz Spruyt, getrouwt in1648 te Oud Alblas met Daemke Gerrits (3 zoons:
Leendert (1648), Cornelis (1656), Pieter (1660),
HET GAT BIJ DE GEBRANDE HUIZEN (een gat van 92 roede en 6 voet / ca 360 m
).
16 aannemers/schippers o.a.
uit Alblasserdam, Papendrecht en Kinderdijk.
CORNELIS JOPZ VAN OORDT uit Sliedrecht.
WOUTER JACOBZ SWETS uit Gorinchem.
JOOST JANZ RIETVELD uit Papendrecht.
BASTIAAN JANZ VISSER uit Papendrecht.
POUWEL PIETERZ STOCK (ook griendbaas) uit Papendrecht. Getrouwd in 1644 te
Papendrecht Teuntje Stevens Matena.
PLEUN JANZ STAM uit Alblasserdam. Geb: 1609 te Nieuw Lekkerland z.v. Jan Pleunz
Stam en Tontgen Ariens. Getrouwd in1635 te Alblasserdam met Neeltje Pleunen 't
Hoen. (4 zoons: Pieter (1636), Cornelis (1639), Jacob (1643), Leendert (1649).
De reparatie van de dijk bracht enorme kosten met zich mee alleen het loon
van de aannemers/schippers en daggelders en vrachten grond kostte ca f 32.000,-
De leden van de Staten Generaal en het Hof van Holland uit Dordrecht kwamen
kijken naar de herstel werkzaamheden aan de dijk. Eind 1659 was de dijk volledig
hersteld.
(C) Papendrecht februari-maart 2009 H.W.G. van Blokland-Visser.