PAPENDRECHT EN ZIJN OUDE SCHEEPSWERVEN
EN SCHEEPSBOUWERS |
DEEL 1
DE BOUW VAN SCHEPEN IN PAPENDRECHT VANAF 1685
(luchtfoto)
DE BOUW VAN SCHEPEN IN PAPENDRECHT
Bij mijn studie naar de Maritieme geschiedenis van Dordrecht in de 19e eeuw kwam
ik diverse meldingen tegen over de bouw van zeeschepen op werven in Papendrecht.
(afbeelding 1 - Scheepswerf "De Hoop Geleidt Ons"
aan de Noordhoek te Papendrecht; in 1839 opgericht door Cornelis Smit Jz,
scheepsbouwer uit Alblasserdam. in 1854 gekocht door scheepsbouwer Jacob van
Duyvendijk Cz)
Zo was er in 1839 een werf van de scheepsbouwer CORNELIS SMIT JZ uit
Alblasserdam die de naam kreeg van "DE HOOP GELEIDT ONS", gelegen aan
de Noordhoek in Papendrecht waar zeeschepen werden gebouwd en afgebouwd.
In 1852 neemt scheepsbouwer JAN SMIT CZ deze werf over van zijn vader en
verkoopt de werf in 1854 aan de scheepsbouwer JACOB V DUYVENDIJK JANZ die al
sedert 1840 werkzaam was in Papendrecht.
Op deze scheepswerf werden in 1854 en 1855 nog 2 zeeschepen gebouwd o.a. de bark
"GUURTJE MARIA" 380 last/716 ton voor reder P.Varkevisser te
Scheveningen.
In 1855 huurt JAN SMIT CZ het stuk grond gelegen naast de werf aan de
Noordhoek/Nieuwland van de Gemeente Papendrecht om daar een nieuwe scheepswerf
aan de Noord aan te leggen. Op deze werf werden 6 zeezeilschepen gebouwd o.a. de
bark "ROBERTUS HENDRIKUS" 397 last/754 ton voor rederij Vaesen
en Steinhaus te Rotterdam, te water op 9-10-1858.
(afbeelding 2 - De Bark "Robertus Hendrikus", 397
last/754 ton. op 9-10-1858 te water gelaten op de nieuwe scheepswerf aan de
Noordhoek-Hoogendijk te Papendrecht. In 1855 opgericht door Jan Smit Cz,
scheepsbouwer uit Alblasserdam. Het schip werd gebouwd voor de rederij Vaesen
& Steinhaus te Rotterdam. Geschilderd door Jacob Spin. Linkse mast met de
kapiteinsvlag van het zeemanscollege van Rotterdam R204. Rechtse mast met de
rederijvlag van Vaesen & Steinhaus.)
Deze werf van Jan Smit Cz werd in 1882 overgenomen door CORNELIS JOHANNES WILTON
VAN REEDE, samen met zijn zoon ADRIANUS ANTONIE WILTON VAN REEDE, die op deze
werf een machinefabriek plaatste en later werden er de eerste ijzeren zeeschepen
gebouwd. Onder de firma naam "C.J. Wilton van Reede".
Op 9 augustus 1855 werd een aanvraag ingediend bij de gemeenteraad van Dordrecht
voor de huur van grond aan de Veerdam-Oost, om daar een reparatie werf met
sleephelling aan te leggen (De Veerdam was toen in bezit van Dordrecht)
door de scheepsbouwers FA. CORNELIS GIPS & ZN uit Dordrecht, eigenaren van
de grote scheepswerf "De Merwede" gelegen aan de Riedijk naast het
veer tegenover Papendrecht.
Zij hadden behoefte aan een reparatie werf voor de grote zeezeilschepen.
(afbeelding 3 - Aankondiging in de krant van 9-11-1855 van de
oprichting van een scheepswerf "De Dordrechtsche Sleephelling" aan de
Veerdam-Oost te Papendrecht door de scheepsbouwers C. Gips & Zn uit
Dordrecht)
Begin 1856 waren er voor f 100.000,- aandelen uitgegeven en op 31 mei 1856 werd
de oprichtingakte getekend v/d "DORDRECHTSCHE SLEEPHELLING" te
Papendrecht.
Daar werd met behulp van een stoommachine en een lier de zeeschepen omhoog
getrokken De werf kreeg in Papendrecht de naam "DE SLEEP".
Op deze werf werden ca. 20 zeeschepen per jaar opgetrokken voor reparatie. (archief
150 /nr. 645 gegevens van de "Dordrechtsche Sleephelling" 1855-1902
SAD)
Even ligt de bouw van zeeschepen stil in Papendrecht, maar vanaf 1890 is er een
opleving in de bouw van zeeschepen en in 1913 waren er 3 werven in Papendrecht
die zeeschepen bouwden.
*
De werf van N.V. Stoombootrederij v/h J.& A. VAN
DER SCHUYT (Noordhoek/Hoogendijk).
*
De werf van N.V. Scheepswerf v/h Weduwe A VAN
DUYVENDIJK & GEBR VAN DRIEL (Noordhoek).
Hier werden 9 zeeschepen gebouwd van 750 ton /2500 ton voor de rederij N.V.
Willem van Driel Stoomboot en Transportonderneming. In 1915 ging het 1e schip
ging te water de ss "ZUIDERZEE" 741 ton.
(afbeelding 4 - In 1920 ging het zeeschip de s.s. Willem van
Driel Sr van 2500 ton te water op de scheepswerf aan de Noordhoek van de familie
van Duyvendijk te Ppaendrecht. Gebouwd voor de N.V. Willem van Driel's Stoomboot
en Transportonderneming te Rotterdam)
* De werf "HUIS DE
MERWEDE" van H. TE VELTHUIS (Visschersbuurt).
DE BOUW VAN KLEINERE SCHEPEN
Kleinere schepen werden gebouwd op de scheepswerven die waren gelegen langs de
GANTEL in het BOSCH, aan de VEERDAM, het OUDE VEER en het WESTEIND.
Daarbij is het niet bekend of de eigenaren zelf een scheepswerf hebben opgericht
of een bestaande scheepswerf hebben overgenomen.
De oudste melding van een scheepswerf is uit 1685 van JAN BASTIAANS POT- DE
JONGH Zijn scheepswerf was gelegen naast het Veerhoofd- Oude Veer aan de Gantel.
Deze werf kwam via vererving en verkoop in 1777 in bezit van de familie VAN DER
ESCH en bleef tot 1918 in bedrijf .
Van de familie POT-DE JONGH uit Papendrecht stammen de bekende scheepsbouwers
POT in Kinderdijk/Elshout en Bolnes af.
In 1733 heeft de familie VOGEL zijn scheeps werf aan het Oude Veer. Deze bleef
tot 1810 in de familie.
In 1800 komt PIETER VERHEUL JANZ met zijn gezin uit Nieuw Lekkerland en bezit
een scheepswerf aan het Westeind (nu nr 39 het oude kantoor van Visser en Smit).
Aan de Veerdam heeft in 1833 JAN VERHEUL PZ (1795) de "Buitenwerf" in
zijn bezit.
In 1864 is GERRIT VERMEULEN NZ (1801) eigenaar van een scheepswerf aan het Oude
Veer/hoek Veerdam samen met zijn zoons Herman en Jan.
PLEUN V/D ADEL TZ (1826) is in 1864 eigenaar van een scheepswerf in het Westeind.
In 1866 is GERRIT BORSJE ADRIAANZ (1838) eigenaar van een scheepswerf in het
Bosch
Deze wordt na zijn overlijden in 1869 voortgezet door zijn vrouw TEUNTJE VAN
DALEN als scheepmaakster.
CORNELIS VETH JACOBZ (1840) is in 1895 eigenaar van een scheepswerf in het Bosch
samen met zijn zoon Cornelis.
In het Oosteind begint in 1900 JAN LEENDERT V/D GRAAF WILLEMZ (1834) een
scheepswerf voor zich zelf, samen met zijn zoons.
Ook WILLEM MATENA ARIEZ (1870) begint in 1909 een scheeps werf voor zichzelf in
het Westeind. Deze werf bleef in bedrijf tot 2001.
In 1910 begint PLEUN DE KONING GERRITZ (1882) een scheepswerf aan de
Veerdam/hoek Bosch samen met zijn broers Pieter en Gerrit.
Er zullen wel meerder werven geweest zijn, maar die zijn mij niet bekend.
DE OUDSTE SCHEEPSWERVEN IN HET CENTRUM VAN PAPENDRECHT
Papendrecht ligt op het eiland de Alblasserwaard en langs een belangrijke
handels route over water aan de rivieren de Merwede, de Noord en de Maas en is
daardoor nauw verbonden met het water.
In 1514 had Papendrecht ca. 300 inwoners en volgens een beschrijving uit die
tijd verdiende men er voornamelijk de kost als SCHUYTENVOERDERS, die met hun
schepen vracht en passagiers over water vervoerden naar Gorkum en Rotterdam.
VISSERS die met hun schepen de zalm binnen haalden op de diverse
zalmsteken in de rivier en deze zalm verkochten in Dordrecht.
VEERLIEDEN die met hun veerpont de mensen met hun goederen en wagens over
de rivier zetten vanaf 3 veren in Papendrecht
1e Het Veer bij de MATENA
2e Het Veer naar DORDRECHT bij de Veerweg
3e Het Veer van NUYSENBERG aan de Noordhoek
BOEREN die met hun schepen naar hun achterland gingen waar zij hennep
verbouwden (voor het maken van touw en zeilen), hun beesten vervoerden en hun
producten als melk verkochten in Dordrecht.
GRIENDBAZEN die met hun schepen naar de grienden langs de rivieren en in
de Biesbosch gingen om daar het griendhout en het riet te kappen en de bossen
griendhout en riet op hun schepen te vervoerden en te verkopen,
AANNEMERS/DIJKWERKERS met hun schepen voor het herstel en onderhoud van
de dijken en sluizen waarmee zij hun bouwmateriaal als zand en grond enz.
vervoerden.
Voor al deze beroepen waren veel en diverse typen schepen nodig. Men kan dus
aannemen dat er al heel vroeg de oudste werfjes in het centrum Papendrecht waren
gelegen, buitendijks aan de GANTEL een kreek die direkt in verbinding met de
rivier lag.
Het centrum van Papendrecht lag bij het Veer naar Dordrecht. Hier vertrok men
per veerpont naar Dordrecht of kwam men aan uit Dordrecht om daarna de reis te
vervolgen per trekschuit via de Veerwegsvliet naar Oud Alblas of per paard of
paard en wagen via de Veerweg naar Oud Alblas.
De Veerweg was in de 17e eeuw de enige verharde tolweg in de Alblasserwaard en
werd in 1653 aangelegd.
In het centrum van Papendrecht stonden allerlei voorzieningen:
HET SCHUYTENVOERDERSHUYS (onderdak en verblijfplaats voor de veerlieden
en de schippers).
EEN STALHOUDERIJ voor verversing van paarden en wagens
TWEE HERBERGEN o.a. de bekende herberg "DE DRIE KONINGEN" in
1650 met herbergier Teunis Ariens Otto voor de overnachting en Wijn en Trijn.
HET RECHTHUYS (Logement van Wapperom in 1600) hier werden ook de
vergaderingen van schout en schepenen gehouden, recht gesproken en werden de
aanbestedingen gehouden voor o.a. onderhoud van de dijken vlieten en sloten en
de verkoop van huizen, grond en beesten enz. werden hier afgehandeld.
(afbeelding 5 - De oudste scheepswerf van Papendrecht vanaf ca
1685 aan de Oude Veer/Westeind van de familie Pot/de Jongh en v/d Esch gelegen
aan de Gantel te Papendrecht, foto ca 1900 )
(afbeelding 6 - Kadasterkaart uit 1832 van Papendrecht met het Oude
Veer/Westeind en de Gantel, waaraan de scheepswerven waren gelegen.)
De oudst bekende scheepswerf was de:
SCHEEPSWERF VAN JAN BASTIAANS POT DE JONGH in 1685.
(Stamvader van de scheepsbouwerfamilie POT)
Scheepmaker, Gerechtsbode te Papendrecht en Sluismeester van de Nederwaard.
(geb:ca.1652, overl:1719 te Papendrecht) z.v. Bastiaan Jans alias de Cat (van
Rijn) en Neeltje Willems.
De werf lag naast het Veerhoofd naar Dordrecht en aan de Gantel die in open
verbinding stond met de rivier de Merwede.
In 1733 wordt de werf genoemd op een lijst van huizen in het Westeind nr. 132 te
Papendrecht "EEN HUYS EN KEET".
Zijn 3 zoons gingen het scheepsmakers vak in.
Twee zoons :
1. JAN DE JONGH (geb 1686 te Papendrecht)
2. BASTIAAN DE JONGH (geb: 1689 te Papendrecht)
nemen de werf in Papendrecht over.
3. JOOST POT-DE JONGH (geb: 1692 te Papendrecht)
gaat als scheepmaker in Kinderdijk werken en koopt in 1753 de werf van JOHANNES
PHILIP SCHOP en werd daarmee de grondlegger van de latere bekende werven van de
familie POT aan de Elshout in Kinderdijk en Bolnes.
De werf in Papendrecht kwam in 1777 in handen van WILLEM VAN DER ESCH GERRITZ en
zou tot 1918 in bedrijf blijven.
(afbeelding 7 - Toestemming voor de aanleg van een scheepswerf
aan het Westeind te Papendrecht in 1711 voor Huijg Aerijens Brandewijn van
Boudewijn Onderwater, Vrijheer van Papendrecht en Matena:
Huijg Aerijens Brandewijn Mr. Schiptimmerman, wonende op Papendrecht voornoemd
(mag) zijn leven langh geduijrende, vergunt en geaccodeert zoo dezelve vergunne
ende accodere bij desen het leggen van eene sleephelling tot het ophalenen
bequaam timmeren van alle vaartuijgen onder mijne voornoemde Heerlijkheid
t'oorkonde dese getekent den vijffden juni 1711 geteekent B. Onderwater van
Papendrecht (archief 3 - nr. 2286 Heerlijkheid van Papendrecht/Stadsarchief
Dordrecht))
In 1711 wordt een melding gemaakt van de aanleg van een nieuwe scheepswerf bij
het Veerhoofd te Papendrecht.
HUIG BRANDEWIJN ARIEZ Mr.Scheepstimmerman wonende te Papendrecht, krijgt op 15
juni 1711 toestemming van Boudewijn Onderwater Vrijheer van Papendrecht en
Matena om in Papendrecht een nieuwe scheepswerf aan de leggen:
Een Scheepshelling voor het ophalen en bekwaam timmeren van alle voertuigen.
(archief 3 /nr. 2286 Heerlijkheid van Papendrecht en Matena/ Stadsarchief
Dordrecht)
In 1733 is deze werf in eigendom van de scheepsbouwers en zwagers WILLEM PIETERS
VOGEL en GERRIT ARIES VAN DAELE.
(afbeelding 8 - Lijst uit 1733 van Huizen en Grond te
Papendrecht Oude Veer/Westeind: nr. 128 een huys, schuur en keetjen Scheepswerf
van Willem Pieters Vogel en Gerrit van Dael (Ariez); nr. 132 een huys en keet
scheepswerf van Bastiaan (Pot) de Jongh)
In 1733 wordt de werf genoemd op een lijst van huizen in het Westeind nr.128 te
Papendrecht, EEN HUYS, SCHUUR EN KEET.
Tussen 1777 en 1787 is de scheepswerf in eigendom van LEENDERT en JAN VOGEL
WILLEMZ.
De scheepswerf was in 1810 nog in bezit van de familie VOGEL.
NA DE FRANSE TIJD
Het is 1815 net na de Franse tijd wordt een officiële lijst gemaakt van
Papendrecht:
Er zijn dan 1162 inwoners, 180 huizen waarvan er 100 arbeiders woningen, 60
boerenwoningen en 20 burger woningen.
Dan volgt een opsomming van enkele beroepen die er in het dorp waren:
4 Huistimmerlieden
2 Hoefsmeden
4 Metselaars
2 Broodbakkers
6 Kleermakers
5 Schoenmakers
6 Schuytenvoerders
10 Scheepmakers vermeld o.a.
PIETER VERHEUL JANZ (1768)
Eigenaar van de scheepswerf in het Westeind en zijn 2 zoons
- JAN VERHEUL PZ (1795)
- JACOBUS VERHEUL PZ (1799)
WILLEM V/D ESCH GERRITZ (1746)
Eigenaar van de scheepswerf Oude Veer/Westeind en zijn 3 zoons
- CORNELIS V/D ESCH WZ ( 1785)
- JAN V/D ESCH WZ (1790)
- BASTIAAN V/D ESCH WZ (1793)
LEENDERT VOGEL WILLEMZ (ca 1730)
Eigenaar van een scheepswerf Oud Veer en zijn zoon
- WILLEM VOGEL LEENDERTZ (1774)
ARIE BALDE JZ (1781 Krimpen a/d Lek)
In 1830 wordt er melding gemaakt van 3 scheepswerven in Papendrecht :
* In het Westeind van:
1e De werf van PIETER VERHEUL JANZ (1768)
2e De werf van WILLEM V/D ESCH GERRITZ (1746)
* Aan de Veerdam:
3e "De Buitenwerf" van JAN VERHEUL PIETERZ (1795) deze
lag naast de trasmolen en het Veer naar Dordrecht
Er waren vast meer Scheepswerven in Papendrecht maar deze worden niet met name
genoemd.
DE BINNENVAARTSCHEPEN GEBOUWD IN PAPENDRECHT
De meeste oude werven in Papendrecht lagen aan de GANTEL(geul) een kreek die
vroeger tussen de dijk en de gorzen in de rivier liep.
In 1653 werd de GANTEL afgesloten door de bouw van de Veerdam waarna deze achter
het Bosch en achter het Westeind nog goed bereikbaar bleef voor de schepen.
In het verleden werden de schepen voornamelijk op zicht (zonder tekening) en van
hout gemaakt. Naast de Scheepstimmerlieden waren er ook andere ambachtslieden
betrokken bij de bouw van een schip:
Blokmakers, Smeden, Schilders, Zeilmakers en Touwslagers.
(afbeelding 9 - Scheepstimmerman aan het werk op een
scheepswerf anno 1694 afgebeeld door Jan Luyken)
(afbeelding 10 - Scheepmakersgereedschap voor de bouw van houten schepen
v.l.n.r: 1. dissel, 2. breekijzer, 3. houtboren)
Op de scheepswerf werkten de Mr. Schuytenmaker /Scheepsmaker die eigenaar was
van de werf of deze huurde, samen met een meesterknecht /scheepstimmerlieden en
wat jonge knechtjes.
Eerst werd de kiel gelegd. Daarop werd de voor en achtersteven geplaatst en dan
de scheepswanden die in een speciale molen waren kromgezaagd of boven het vuur
krom gebogen waren.
De naden tussen de planken werden dicht gesmeerd met teer en pek.
Kenmerkend voor de scheepswerven waren de keten (loodsen) en pekhokjes die er
stonden
De jong knechtjes die in de leer waren voor scheepsmaker, kookten in het
pekhokje de pek om de naden van de schepen te dichten.
Wanneer de romp van het schip klaar was werd alles waterdicht gemaakt door het
in te smeren met HARPUIS, een mengsel van vernis, hars, zwavel en lijnolie.
Dan werden de dekken gemaakt en de kajuit, zijzwaarden, het roer en als laatste
kwam de mast er op waarna het schip kon worden getuigd met zeil en touwwerk.
(afbeelding 11 - Een kleine Scheepswerf in bedrij f, anno
1890. geheel links staat de scheepsbouwer/eigenaar van de werf. Midden zijn
enkele scheepstimmerlieden aan het werk met een dissel. Rechts staan 2
knechtjes, die in de leer zijn op de scheepswerf.)
Als een schip voor reparatie naar de werf kwam, voer het schip met hoog water de
GANTEL in vanaf de rivier.
Daarna werd het schip met een katrol en zware touwen met mankracht op de helling
getrokken.
De eerste schepen die op de scheepswerven in Papendrecht gebouwd werden :
DE VLET
Een klein schip met een platte bodem, er werd mee geroeid en kon ook mee gezeild
worden.
DE HENGST
Een klein sterk zeilschip van ca.11 meter lengte, 3.90 breed en 1.70m hol met
een diepe platte bodem en een schuinsteven. Vooral gebruikt in de Zuid Hollandse
wateren.
DE HOOGAARS
Een klein sterk zeilschip van ca.15 meter lengte met een platte bodem en een
hoog vooruit stekende boeg. Gebruikt voor vervoer van vracht op de rivieren van
zand en grond en voor de visserij.
DE POON
Een zeilschip uit Zuid Holland dat al in de 14e eeuw werd gebruikt voor vracht
vervoer.
DE SCHOUWEN EN ROEIBOTEN
Een klein sterke boot gebruikt voor op het water rondom het erf en vervoer van
o.a. melk naar de stad & markt en vervoer van vee en melk van en naar naar
het weiland.
DE RIVIERCLIPPER "DE DUYVENDIJKER" UIT
PAPENDRECHT
Het meest bekende binnenvaartschip dat in Papendrecht werd gebouwd was de
rivierclipper "DE DUYVENDIJKER" gebouwd op de werf van Jacob
van Duyvendijk Janz aan de Noordhoek te Papendrecht.
Zo rond 1880 begon men steeds meer schepen te bouwen van ijzer en een nieuw
scheepstype verscheen in de binnenvaart, de rivierclipper. Een binnenvaartschip
met de kenmerken van de snelle zeeclippers.
(afbeelding 12 - De CLIPPER "Kosmopoliet" onder zeil
in 1855. In de linkermast met de rederijvlag van de Gebr. Blussé te Dordrecht.
In de middelste mast de vlag met de naam Kosmopoliet. In de rechtermast de
kapiteinsvlag van het zeemanscollege te Dordrecht met nr. 18 van kapitein Jacob
Bouten (DI nr 3070 - Stadsarchief Dordrecht))
In 1855 werd de eerste CLIPPER "KOSMOPOLIET" gebouwd op de
scheepswerf "De Merwede" van Cornelis Gips en Zn te Dordrecht.
Waar kwam dit type schip de CLIPPER vandaan?
Het begon met de 2 mast clippers (BALTIMORE CLIPPER) deze werden eind 18e eeuw
al gebouwd op de scheepswerven in Baltimore, Noord Amerika.
Het waren snelle wendbare schepen. Zij werden gebouwd voor de smokkel en
slavenhandel en door hun snelheid konden zij de Britse Marine ontlopen.
Er wordt zelfs wel eens gesuggereerd dat dit type afstamt van de Hollandse
Schoeners.
Na 1815 bleef in Noord-Amerika de behoefte aan deze snelle clippers bestaan. In
1815 was de slavenhandel overal afgeschaft, behalve in Noord Amerika en bleef
daar de behoefte aan slaven bestaan. De kapitaalkrachtige plantage eigenaren in
Noord-Amerika lieten grotere snellere CLIPPERS ontwerpen en bouwen. Daarmee
bleef men de slaven uit de westkust van Afrika halen.
Rond 1840 startte men in Noord Amerika met zijn handel in wol en thee.
Hiervoor waren nog grotere en snelle CLIPPERS nodig en het nieuwe type "DE
THEECLIPPER" werd in de vaart gebracht, laadvermogen van ca.1200 ton,
o.a. van de scheepswerf Perrine/Patterson en Stack uit New York. Zij hadden door
deze snelle schepen de handel in thee in handen.
De THEECLIPPER had een lange smalle romp onder de waterlijn en was
gestroomlijnd. Zij had 3 hoge masten en was vierkant getuigd. Men kon daardoor
meer tuig voeren. Er werden snelheden van 17 knopen gehaald (32 km per uur /een
knoop is een zeemijl van 1.85 km) de Engelsen en Hollandse kapiteins werden op
hun wereldreizen al gauw voorbij gevaren door de snelle Amerikaanse clippers.
In Engeland begon men al gauw zelf ook clippers te bouwen. In 1850 ging daar de
eerste zeeclipper te water .
In 1852 nam 1e Lt. ter zee MARIN HENRI JANSSEN van de Nederlandse Marine een
halfmodel mee van een THEECLIPPER uit Amerika. Dit halfmodel werd als voor beeld
gebruikt door de jonge scheepsbouwkundige CHRISTIAAN GIPS (kleinzoon van
Cornelis Gips) uit Dordrecht die een kleiner model clipper ontwierp.
(afbeelding 13 - Dwarsdoorsnede va de clipper
"Kosmopoliet" 98 last/753 ton. 1e Nederlandse clipper in 1852/1853
ontworpen door de scheepsbouwkundige Christiaan Gips DBz (kleinzoon van Cornelis
Gips, scheepsbouwer te Dordrecht)(DI nr 3068 - Stadsarchief Dordrecht))
De opdracht kwam van de Dordtse reders Gebr. Blussé van Oud-Alblas, kosten ca f
150.000,-.
In oktober 1853 werd de kiel gelegd voor de 1e CLIPPER
"KOSMOPOLIET" op de scheepswerf "De Merwede" van Cornelis
Gips en Zn te Dordrecht.
De clipper "KOSMOPOLIET" 398 last/753 ton
Lengte van 49.55 meter
Breed 11.25 meter
Hol: 6.24m hol
Diep: 4.99m .
Zeiloppervlakte 1564 m2
Snelheid : ca 17 knopen /32 km per uur
1e kapitein Jacob Bouten 1815 Veendam met kapiteinsvlag D 18.
Gebouwd in opdracht van de reders Gebr. Blussé van Oud Alblas te
Dordrecht.
1e reis naar Batavia in 85 dagen.
(afbeelding 14 - Een 2 mast Rivierclipper varend op de Oude
Maas, ca 1920)
Later volgde de binnenvaart met de bouw van RIVIERCLIPPERS als de snelste
schepen op de rivieren.
Dit type rivierclipper begon eerst met 1 mast. Met de toename van tonnage en de
lengte van het schip kwam er een bezaanmast bij. Met 2 masten was het tuig
sterker, men had dan een kortere giek nodig en ook een kortere grote mast.
De rivierclippers die werden gebouwd waren meestal ca.150, 250, 350 ton.
De 2 mast rivierclippers waren de snelste zeilschepen die de binnenvaart heeft
gekend. De rivierclippers van de werf van Duyvendijk te Papendrecht
"DUYVENDIJKERS" genoemd waren bekende snelle schepen.
(Kenners van de binnenvaartschepen konden aan de details van deze schepen de
bouwwerf herkennen)
(afbeelding 15 - De paviljoentjalk (met een verhoogd
achterdek) "WUTA" van schipper-eigenaar Philip Verdoren uit
Papendrecht in 1928)
DE TJALK /DE PAVILJOENTJALK
Een tjalk of paviljoentjalk (met een verhoogd achterdek) van ca 65 ton
rechthoekig van vorm met een gekromd voorsteven en een lengte van 15 a 25 m.
Deze schepen werden gebruikt voor vervoer van o.a. pulp, suikerbieten en zand en
vervoer van de basaltkeien uit Duitsland. Deze werden o.a. gebruikt voor het
verzwaren van zinkstukken bij de aanleg van dijken enz. deze schepen geladen met
basalt werden steenbonkers genoemd.
(afbeelding 16 - Een zandaak de "Adriana" van
schipper/eigenaar Maarten Romijn in 1920 gelegen aan de Kerkbuurt te
Papendrecht.)
DE ZANDAAK
Een vrachtschip dat werd gebruikt voor de aanvoer van zand. De schipper en zijn
knecht beugelde (baggerden) zelf het zand op en het zand werd op de lokatie via
planken met kruiwagens aan wal gebracht.
(afbeelding 17 - Een IJsselaak de "Op Hoop van
Zegen" van schipper/eigenaar Joris Verdoren gelegen in de Gantel/Westeind
te Papendrecht, ca 1920)
DE IJSSELAAK
De IJsselaak werd gebruikt voor vracht vervoer zoals bieten, vlas, riet, hooi,
pulp, steen en zand.
DE SCHEEPSBOUW TE PAPENDRECHT NA 1850
(afbeelding 18 - De kadasterkaart uit 1832 van het Oude
Veer-Westeind te Papendrecht met daarop de lokaties aangegeven van de
scheepswerven van Familie (Pot)/de Jongh en Van der Esch, Familie Verheul,
Familie Van den Adel. Allen gelegen aan de Gantel.)
Enkele families van scheepbouwers in Papendrecht waren o.a.:
de families VERHEUL, V/D ESCH, V/ D ADEL, VAN DUYVENDIJK en MATENA.
Meestal waren er onderlinge familiebanden en gingen de jongens al vroeg in de
leer op de scheepswerf bij vader of een ander familielid en leerden daar het vak
van scheepmaker /scheepstimmerman.
Later volgde zij hun vader op of trouwde met de dochter van een scheepsbouwer en
kwamen op deze manier in bezit van een scheepswerf.
Ook werd een werf verkocht bij gebrek aan een opvolger. Wie goed bij kas was of
een rijke vrouw had kocht of stichtte zelf een werf.
Zo kocht in 1777 de scheepsbouwer WILLEM V/D ESCH GZ door gebrek aan opvolging
de werf van zijn oom JAN DE JONGH BASTIAANZ aan het Oude Veer/Westeind voor een
bedrag van f 1400,-.
Om een nieuwe werf te stichten moest men Mr. Scheepstimmerman zijn en had je
toestemming nodig van de Heer van Papendrecht en Matena of later van het stads
bestuur van Dordrecht en daarbij genoeg geld om een terrein aan de GANTEL of de
rivier te kopen of te huren en als werf in te richten.
SCHEEPSBOUWMEESTERESSES IN PAPENDRECHT in de 19e EEUW
Het kwam voor dat als de scheepsbouwer jong overleed zijn vrouw de zaak
voortzette als scheepsbouwmeesteresse, hiervan waren in Papendrecht enkele
voorbeelden:
[1e] AARTJE POT, WEDUWE VAN JACOB VAN DUIYVENDIJK JANZ.
Scheepsbouwmeesteresse van 1866 tot 1887 v/d scheepswerf aan de Noordhoek B 131
te Papendrecht (met 48 man in dienst).
Geb: 26-4-1824 te Lekkerkerk, overl: 12-12-1901 te Papendrecht.
d.v. Aart Pot Joostz (scheepsbouwer te Lekkerkerk) en Annigje de Haan.
Zij trouwt op 26 april 1848 te Lekkerkerk met JACOB VAN DUYVENDIJK JZ.
Geb: 3-5-1815 te Lekkerkerk, weduwnaar v Annigje Pot z.v. Jan v Duyvendijk Cz en
Ingetje Pietertje Hofman.
In 1866 overlijdt haar man op de leeftijd van 50 jaar en neemt zij als
scheepsbouwmeesteresse de scheepswerf over, samen met LEENDERT VAN DUYVENDIJK JZ
(1843) de oudste zoon uit het 1e huwelijk van Jacob van Duyvendijk Jz met
Annigje Pot.
Haar oudste zoon Arie Cornelis was toen 13 jaar (overl:1877) zoon Aart was toen
9 jaar oud.
In 1887 komt na het overlijden van zijn halfbroer Leendert v Duyvendijk (43
jaar) ook
AART VAN DUYVENDIJK in de leiding van de scheepswerf.
Lang heeft Aart de leiding niet gehad want hij overlijdt in 1895 op de leeftijd
van 38 jaar.
[2e] ANNA PIETERNELLA VAN WIJNGAARDEN, WEDUWE VAN CORNELIS VERHEUL PZ.
Scheepsbouwmeesteresse van 1869 tot 1892 scheepswerf Westeind B94 te Papendrecht
(met 6 man in dienst).
Geb: 11-3-1818 te Papendrecht,
d.v. Ary v Wijngaarden (boer in het Oosteind) en Adriana Wapperom.
Zij trouwt in 1840 te Papendrecht met CORNELIS VERHEUL PZ.
Geb: 1819 te Papendrecht z.v. Pieter Verheul Jz en Alida Broere.
In 1869 overlijdt haar man op de leeftijd van 50 jaar en neemt zij als
scheepsbouwmeesteresse de leiding van de scheepswerf op zich samen met haar zoon
HENDRIK VERHEUL CZ. (1844).
De scheepswerf werd daarna "Wed Cornelis Verheul" genoemd.
In 1890 staat zij op de lijst van belastingen te Papendrecht als
scheepsbouwmeesteresse.
Haar zoon ARIE VERHEUL CZ ( 1842) had in 1867 al de scheepswerf "De
Buitenwerf" aan de Veerdam B 79 overgenomen van zijn kinderloze oom JAN
VERHEUL PZ.
In 1892 verkoopt zij de werf aan MATTHIJS VAN ROSSUM die er zijn handel in
scheepsmotoren begint.
[3e] JOHANNA ELISABETH VETH, WEDUWE VAN PLEUN V/D ADEL TZ.
Scheepsbouwmeesteresse van 1885 tot 1895 scheepswerf Westeind B 115 te
Papendrecht (met 31 man in dienst).
Geb: 1823 te Papendrecht, overl: 1897 te Papendrecht.
d.v. Arie Veth (boer aan de Noordhoek) en Maaike v Leen.
Zij trouwt in 1856 te Papendrecht met PLEUN V/D ADEL TZ.
Geb: 1826 te Papendrecht z.v. Teunis v/d Adel en Heiltje v/d Esch.
In 1885 overlijdt haar man op de leeftijd van 59 jaar en neemt zij als
scheepsbouwmeesteresse de leiding van de scheepswerf op zich.
De scheepswerf werd daarna "Wed Pleun v/d Adel" genoemd.
Haar zoons ARIE V/D ADEL(1859) en TEUNIS V/D ADEL(1862) werkten mee op de
scheepswerf.
(afbeelding 19 - De scheepswerf van den Adel in het Westeind
te Papendrecht, 3 schepen liggen op de werf in aanbouw, in de Gantel ligt een
nieuw afgebouwd schip een 1 mast rivierclipper)
[4e] JANSJE TROMP, WEDUWE VAN AART VAN DUYVENDIJK JACOBZ.
Scheepsbouwmeesteresse van 1895 tot 1908 scheepswerf aan de Noordhoek B 131 te
Papendrecht.
Geb: 13-5- 1855 te Papendrecht, overl: 1921 te Dordrecht.
d.v. Hermen Tromp en Geertrui van Wijngaarden.
Zij trouwt op 31 mei 1876 te Papendrecht met AART VAN DUYVENDIJK JACOBZ.
Geb:1856 te Papendrecht, z.v. Jacob van Duyvendijk Jz en Aartje Pot.
In 1895 overlijdt haar man op de leeftijd van 38 jaar en neemt zij als
scheepsbouwmeesteresse de leiding van de scheepswerf op zich.
De scheepswerf werd daarna "Wed A. v Duyvendijk" genoemd.
Haar zoons HERMEN V DUYVENDIJK (1879 ) en JACOB V DUYVENDIJK ( 1881) en ARIE
CORNELIS V DUYVENDIJK (1884 ) hadden nog niet de leeftijd om de werf over te
nemen.
In 1908 nemen de broers Hermen, Jacob en Arie Cornelis en de werf over als GEBR
VAN DUYVENDIJK en JANSJE TROMP de weduwe VAN DUYVENDIJK verhuisde daarna naar
Dordrecht.
PAPENDRECHT IN ONTWIKKELING NA 1850
Om de zaken beter en groter aan te pakken stuurden de scheepbouwers en aannemers
families hun zoons naar de tekenschool te Dordrecht.
Deze tekenschool was in 1833 opgericht als STADSBOUWKUNDIGE EN TEKENSCHOOL
TE DORDRECHT.
De school was bedoeld voor jongens vanaf 14 jaar die overdag voor een baas
werkten en 's avonds van 6 tot 9 uur theoretische kennis op deden in reken,
meetkunde, werktuigkunde en handtekenen om een paar vakken te noemen.
In 1858 werd de naam veranderd in de INDUSTRIESCHOOL. In 1866 werd het de
BURGERAVONDSCHOOL genoemd en in 1883 kreeg het de naam de AMBACHTSCHOOL.
Een deel van de leerlingenlijsten is bewaard gebleven (Stadsarchief Dordrecht
archief nr. 178).
Tussen 1858 tot 1860 gingen de volgende jongens uit de scheepsbouwfamilies in
Papendrecht naar deze school o.a.:
- ARIE VERHEUL CORNELISZ (1842) scheepstimmerman Westeind.
- BASTIAAN V/D ESCH HENDRIKZ (1835) scheepstimmerman. Westeind.
- HERMEN V/D ADEL (1845) scheepstimmerman Westeind.
In 1856 worden in het bevolkingsregister van Papendrecht 10 scheepsmakers en 3
scheepmakers knechten genoemd:
- JAN VERHEUL PIETERZ scheepmaker "De Buitenwerf" Veerdam.
- TEUNIS VERHEUL PIETERZ scheepmakersknecht Veerdam.
- GERRIT VERMEULEN NEELTJEZ scheepmakersknecht Veerdam.
- WIJNAND BALDE ARIEZ scheepmaker Westeind.
- HENDRIK VERHEUL CORNELISZ scheepmakersknecht Westeind.
- BASTIAAN V/D ESCH WILLEMZ scheepmaker Westeind.
- CORNELIS V/D ESCH WILLEMZ scheepmaker Westeind.
- CORNELIS VERHEUL PIETERZ scheepmaker Westeind.
- WILLEM VERHEUL PIETERZ scheepmaker Westeind.
- WILLEM OTTEVANGER scheepmaker Westeind.
- JACOB VERHEUL PIETERZ scheepmaker Westeind.
- JACOB V DUYVENDIJK JANZ scheepmaker Noordhoek.
In 1890 was Papendrecht langzaam veranderd. Het was eerst voornamelijk een
boeren dorp. Nu waren er meer andere aktiviteiten zoals scheepswerven, een
machinefabriek en aannemers.
In 1868 richtte GERRIT VISSER MEESZ in het Oosteind het eerste aannemersbedrijf
in Papendrecht op, samen met zijn 5 zoons MEES, PLEUN, ADRIAAN, MARTINUS en JAN.
Hier uit ontstond in 1900 N.V. VISSER & SMIT, een bedrijf dat nu nog bestaat
als VISSER & SMIT HANAB aan de Rietgorsweg en VISSER & SMIT BOUW aan de
Ketelweg in Papendrecht.
Uit Breskens kwam in 1871 de aannemer/baggeraar ISAAK VAN DER VELDE met zijn
bedrijf naar Papendrecht.
In 1880 koopt CORNELIS JOHANNES WILTON VAN REEDE
(eigenaar van rederij/stoombootdienst, scheepsbouwkundige
en directeur van een stoombootrederij) de voormalige scheepswerf van JAN SMIT CZ
aan de Noordhoek en vraagt aan de Gemeente Papendrecht toestemming om op het
terrein een machinefabriek te vestigen een bankwerkerij, draaierij,
modelmakerij, smederij en ketelmakerij te plaatsen, maar wel met een
Hinderwetvergunning.
In 1882 wordt de firma C.J. WILTON VAN REEDE op gericht gevestigd te Papendrecht
(akte Notaris P.H.C. v Noorden) voor:
Het drijven ener fabriek van stoom en andere werktuigen en het maken van ijzeren
schepen en vaartuigen.
In 1890 neem ADRIANUS ANTHONIE WILTON VAN REEDE CZ de scheepswerf op zijn
terrein weer in gebruik voor de bouw van zeeschepen.
ARBEIDSWET UIT 1890
In 1890 werd door de toename van de industrie en kinderarbeid een wet aangenomen
ter bescherming van de veiligheid en kinderarbeid en vrouwenarbeid. Werken in de
nacht en zondagsarbeid was verboden en er mocht maximaal elf uur per dag gewerkt
worden. Er was ook een verbod op arbeid van kinderen onder de twaalf jaar. Deze
wet was er gekomen omdat de kinderwet uit 1874 niet werkte wegens de gebrekkige
controle.
De bedrijven in Papendrecht moesten opgeven hoeveel personeel zij in dienst
hadden van boven de 18 jaar en onder de 18 jaar.
De volgende bedrijven werden 1890 genoteerd:
* DE ERVEN VETH JZ/ hoepmakerij, Oosteind, 11 arbeiders (5
arbeiders onder de 18 jaar)
* TEUNIS V/D GRAAF JZ, hoepmakerij, Oosteind, 19 arbeiders (7 arbeiders onder de
18 jaar)
* ARIE.VERHEUL CZ, scheepmakerij, Veerdam, 6 arbeiders (1 arbeider onder de 18
jaar)
* WED PLEUN V/D ADEL, scheepmakerij, Westeind 31 arbeiders (11 arbeiders onder
de 18 jaar)
* WILLEM V/D ESCH BZ , scheepmakerij, Westeind, 20 arbeiders (2 arbeiders onder
de 18 jaar)
* AART VAN DUYVENDIJK JZ, scheepmakerij, Noordhoek, 48 arbeiders (12 arbeiders
onder de 18 jaar)
* A. A.WILTON VAN REEDE CZ, machinefabriek/scheepswerf, Noordhoek, 66 arbeiders
(11 arbeiders onder de 18 jaar)
De naleving van de wet op kinderarbeid gaf grote problemen en er kwam niet veel
van terecht. Want wie moest deze wet op naleving controleren, de veldwachter? De
mensen waren arm en hadden vaak grote gezinnen, zodat ieder die kon werken mee
moest werken, ook de jonge kinderen.
Er werd een arbeidsinspectie in het leven geroepen. Zodat behalve de veldwachter
er ook een arbeidsinspecteur kwam die toezicht hield op de naleving van de wet.
Daarbij werd er strenger opgetreden ook als er een bedrijfsongeval was gebeurd.
De scholen moest ieder jaar in januari opgeven welke kinderen onder de twaalf
jaar niet op school waren geweest en waarom niet? In 1892 waren er 42 kinderen
in Papendrecht die om uiteenlopende redenen niet naar school waren gegaan. Dit
waren vaak schipperskinderen die of meevoeren op het schip, of als jong knechtje
en hulpje thuis mee moesten helpen.
VEILIGHEIDSINSPECTIE IN 1890
Rond 1890 heeft Papendrecht 3000 inwoners. Er ontstaan verandering bij de werven
die over gaan op de bouw van schepen van ijzer of andere werven die schepen van
hout blijft bouwen. Ook doen de scheepsmotoren hun intrede.
In 1892 koopt MATTHIJS VAN ROSSUM met een grofsmederij aan het Westeind in de
oude scheepswerf met timmerloods van CORNELIS VERHEUL PZ gelegen aan de Gantel
aan het Westeind voor zijn handel in scheepsmotoren
Tegelijk met de toename van de industrie en het gebruik van machines nam ook het
aantal ongevallen in de bedrijven toe.
Het werd voor de regering tijd om een wet aan te nemen om de
veiligheidsinspectie in het leven te roepen.
Bedrijven moesten voortaan aan bepaalde voorwaarden voldoen wat betreft ruimte,
maar ook werd er naar de brandveiligheid gekeken.
Er kwam een inspectie op nieuw in te richten werkplaatsen en de verplichting
voor bedrijven om een ongeval te melden bij de veiligheidsinspectie .
De inspecteur controleerde hoe een ongeval was gebeurd, of alles goed was
afgehandeld of er ondersteuning was van de werkgever, van ziekenfondsen en
verzekeringsmaatschappijen .
Ook werd naar de gevolgen van een ongeval gekeken.
De arbeidsinspectie voor Papendrecht zat in Breda.
MELDING VAN ONGEVALLEN
Tussen 1893 en 1899 waren er 20 meldingen van een ongeval in Papendrecht
voornamelijk op de scheepwerven waaronder 6 ongevallen op de scheepswerf VAN DEN
ADEL in het Westeind.
Op 15 juni 1894 maakt de scheepmakerij W. V/D ESCH melding van een ongeval van
de pekjongen C. V/D LINDEN.
Op 14 oktober 1893 maakt de scheepswerf A. VAN DUYVENDIJK aan de Noordhoek
melding van een ongeval van de ijzerwerker van G.J. BUIJS. De inspecteur van
arbeid W. Kuipers komt uit Breda voor inspectie op de scheepswerf van Duyvendijk
om daar te informeren naar:
1e De tegenwoordige toestand van de persoon G.J. BUIJS ijzerwerker op de werf.
2e Was deze hersteld om weer te werken.
3e De gevolgen van het ongeval voor de persoon.
4e De ondersteuning aan de persoon gegeven door de werkgever en de ziekenfondsen
en voor wiens rekening geneeskundige hulp is verstrekt aan de persoon.
(afbeelding 20 - Inspectie van de inspecteur van arbeid uit
Breda naar het Ongeval op 14-10-1893 van ijzerwerker G.J. Buijs op de
scheepswerf van Duyvendijk aan de Noordhoek te Papendrecht.)
MEE GAAN MET DE TIJD
Papendrecht blijft toch moeite te hebben om mee te gaan in de tijd.
In mei 1892 schreven enkele notabelen van Papendrecht aan de gemeenteraad dat
zij er allen belang bij hadden als er een Telegraafkantoor zou komen. Dit
vanwege het uitoefenen van hun zaken, die door het gemis van zo'n kantoor
belemmerd werden.
Zij voerden aan dat veel kleinere gemeenten al zo'n telegraaf kantoor hadden.
Het oude gemeentehuis in het Westeind zou hiervoor geschikt zijn als
telegraafkantoor. In 1897 wilde het met het telegraaf kantoor maar niet lukken
en weer werd er een verzoek ingediend met tevens een verzoek om een
telefoonaansluiting.
Er ondertekenden 29 mensen o.a.
- Dr. E.BRANDTS huisarts.
- DHR P.K. BOS notaris.
- DHR VAN DER HEIDEN kandidaat notaris.
- A.A. WILTON VAN REEDE machinefabrikant/scheepsbouwer.
- WED A.VAN DUYVENDIJK en WILLEM V/D ESCH scheepsbouwers.
- MEES VISSER GZ. en MARTINUS VISSER GZ. Aannemers.
- IZAAK V/D VELDE aannemer/baggeraar.
- GEBR ROELOFFS aannemers/basalthandel.
- M. VAN WALBEEK graanhandelaar.
- MATTHIJS VAN ROSSUM handel in scheepsmotoren.
Het zou tot 1915 duren eerdat Papendrecht werd aan gesloten op het telefoonnet.
Dat er niet werd ingegaan op de verzoeken van de notabelen in een dorp als
Papendrecht was niet verwonderlijk, omdat het grootse deel van de gemeenteraad
uit behoudende boeren bestond.
ZEESCHEPEN GEBOUWD IN PAPENDRECHT NA 1910
(afbeelding 21 - Op de scheepswerf en machinefabriek J. &
A. van der Schuyt aan de Noordhoek/Hoogendijk te Papendrecht ligt in 1922 het
stoomschip"Kayeson I " in an bouw voor de rederij Kaye Steam
Navigation & Co Ltd.)
In 1910 was de industrie van Papendrecht gelegen aan de buitenkant van de dijk,
de scheepswerven voor nieuwbouw en reparatie waren allen aan de Merwede, Noord
en aan de Geul of Gantel gelegen .
Rond 1913 was er weer een opleving in de bouw van zeeschepen op de volgende
werven
Gingen over op de bouw van zeeschepen:
* Scheepswerf "HUIS DE MERWEDE" a/d Visschersbuurt van
HENDRIK TE VELDHUIS.
* Scheepswerf "WED A.VAN DUYVENDIJK" a/d Noordhoek van de GEBR VAN
DUYVENDIJK & GEBR VAN DRIEL.
* Scheepswerf ,,JULIANA,, a/d Noordhoek van FIRMA V/D SCHUYT.
(afbeelding 22 - Scheepswerf "De Buitenwerf"
aan de Veerdam/naast het Veer naar Dordrecht in Papendrecht. In 1904 eigendom
van Arnoldus Cornelis van Duyvendijk Huigz. Verkocht in 1919 aan de N.V.
Scheepswerf v/h Wed. A. van Duyvendijk voor de aanleg van een grotere
scheepswerf. Na 1929 gekocht door H.A. Burghout, eigenaar van de
vliegtuigfabriek "Aviolanda")
In 1919 werd "DE BUITENWERF" aan de Veerdam verkocht door ARNOLDUS
CORNELIS VAN DUYVENDIJK HUIGZ. aan zijn verre neefs de scheepsbouwers HERMEN
JACOB en ARIE CORNELIS VAN DUYVENDIJK (Gebr. van Duyvendijk) uit Papendrecht in
samenwerking met de WILLEM JR. en ANTON VAN DRIEL (Gebr van Driel) reders uit
Rotterdam. Zij sloopten "De Buitenwerf" tussen 1920 en 1923 en hoogde
het terrein op van 6 HA voor de som van f 300.000,- .
(afbeelding 23 - De Merwede met rechts de in 1919 aangelegde
grote scheepswerf voor de bouw van zeeschepen door van Duyvendijk en Gebr. van
Driel. Verderdan de kiel en de spanten van het schip is het niet gekomen door de
inzet van de crisis. In 1927 vestigde op dit terrein de vliegtuigfabriek
Aviolanda.)
Daarna werd het terrein geschikt gemaakt voor de aanleg van een grote
scheepswerf voor de bouw van zeeschepen en de bouw van machinefabrieken.
In 1923 bij het begin van de crisis lag het 1e zeeschip op de werf met de kiel
en de spanten al aangebracht.
Verder zou de bouw van het schip niet gaan en werd de werf stil gelegd en het
terrein en de fabriekshallen verhuurd aan
H.A. BURGHOUT uit Rotterdam die er zijn vliegtuigfabriek "AVIOLANDA"
in de fabriekshallen onderbracht.
In 1930 werkten in Papendrecht 114 man in de scheepsbouw.
(afbeelding 24 - Krantenbericht op 28-6-1929 in het Leidsch
Dagblad over Aviolanda te Papendrecht)
ENKELE GROOTVERDIENERS TE PAPENDRECHT ANNO 1917
In 1917 behoorden de eigenaren van de scheepswerven tot de grootverdieners van
Papendrecht en staan zij op de lijst van inkomstenbelasting met een geschat
inkomen van:
HENDRIK V DUYVENDIJK HUIGZ scheepsbouwer mede eigenaar v/d scheepswerf
Noordhoek D 125b ca f 10.100 per jaar.
PIETERTJE INGETJE VAN DUYVENDIJK JACOBS mede eigenares v/d
scheepswerf Noordhoek D 120,ca f 5.100 per jaar.
A.H. VAN WIJNGAARDEN directeur v/d scheepswerf en
machinefabriek N.V. Stoombootrederij v/h J. & A. van der Schuyt, Noordhoek D133, ca
f.9.700,- per jaar.
ARIE VAN DEN ADEL PLEUNZ scheepsbouwer eigenaar v/d scheepswerf Westeind E 54,
ca f 4.500,- per jaar.
HENDRIK TE VELTHUIS scheepsbouwer eigenaar v/d scheepswerf Visschersbuurt B 79,
ca f 2.900,- per jaar.
ARNOLDUS CORNELIS VAN DUYVENDIJK HUIGZ scheepsbouwer eigenaar v/d scheepswerf
Veerdam B 147,ca f 2.700,- per jaar.
Andere grootverdieners waren de aannemers in Papendrecht
ISAAK V/D VELDE aannemer/baggerbedrijf Veerdam B 140, ca f 20.050,- per jaar.
GERRIT KLOOTWIJK aannemer Kerkbuurt A 193a, ca f 10.100 per jaar.
PIETER DE WAARD aannemer Westeind E 88a, ca f 6.150,- per jaar.
JAN WILLEM ROELOFFS aannemer/basalthandel Kerkbuurt A158, ca f 5.100,- per jaar.
WILLEM M. ROELOFFS aannemer/basalthandel Kerkbuurt A 158, ca f 5.100,- per jaar.
ELISA V/D VELDE aannemer Veerdam B 140, ca f 5.100,- per jaar.
MARTINUS VISSER GERRITZ aannemer Kerkbuurt A 194b, ca f 5.100,- per jaar.
GERRIT VISSER MARTZ aannemer Veerstoep C 32, ca f 3.700,- per jaar.
JAN TEUNIS VISSER MARTZ aannemer Westeind E 12, ca f 3.700,- per jaar.
en
M. VAN WALBEEK graanhandelaar Westeind E 10, ca f 9.300,- per jaar.
MATTHIJS V ROSSUM motoren fabriek Westeind E 13a, ca f 3.100,- per jaar.
NOTARIS P.K. BOS Bosch 132,ca f 12.050,- per jaar.
BURGEMEESTER N. BONTEN Bosch B 111,ca f 3.500,- per jaar.
DR J.A. ROLLOOS Bosch 100a, ca f 4.300,- per jaar.
DR E. BRANDTS Oude Veer B 158, ca f 4.700,- per jaar.
Bronvermelding:
Burgerlijke stand en bevolkingsregister van Papendrecht /Stadsarchief Dordrecht.
"Grepen uit de Geschiedenis van Papendrecht" J. Michelbrink.
"Papendrecht Dorp aan de Rivier" Drs. H.A.Visser.
"Papendrecht in oude ansichten deel I en deel II " Drs. H.A.Visser en
J. v/d Giessen.
"Kent u ze nog de Papendrechters" Drs. H.A. Visser en J. v/d Giessen.
"Nederlandse Clippers" Ron de Vos.
"Weerzien met de oude binnenvaart" Rob Martens en Lieuwe Westra.
Info: scheepswerf v/d Esch te Papendrecht v Jan v/d Esch te Papendrecht.
Info: familie v Duyvendijk, Krantenartikelen scheepswerven te Papendrecht.
Dordrechtsche Sleephelling Veerdam te Papendrecht van E. v Dooremalen te
Dordrecht.
(c) Papendrecht H.W.G. van Blokland februari 2011 en juni 2011 (afbeeldingen).