PAPENDRECHT IN DE 2e WERELDOORLOG
1944-'45 |
DEEL 5
DE
HERINNERINGEN UIT DE OORLOGSJAREN 1943/1945
verteld door de jonge verzetsstrijder Cees de Koning Pz uit Papendrecht
samengesteld door Historica/schrijfster H.W.G. van
Blokland-Visser te Papendrecht
mail: hwg.blokland-visser@ziggo.nl
Deel 5
verteld door de jonge verzetsstrijder Cees de Koning Pz uit Papendrecht
In 2005 kwam ik met Cees de Koning (1927) in contact naar
aanleiding van de straatnaamgeving van zijn vader Pieter de Koning
in de nieuwe wijk Oostpolder waarvoor ik bij de gemeenteraad een verzoek had
ingedient vanwege zijn
moedig optreden in de 2e Wereldoorlog door Amerikaanse en Engelse piloten
via een crossline door de Dordtse Biesbosch naar bevrijd Brabant te brengen
(Feest in de Blauwe Zaal te Papendrecht op
18-1-1947, ter ere van Pieter de Koning (1e links) die een hoge
Amerikaanse Onderscheiding de "Medal of Freedom" heeft gekregen
2e links Mevr. Wilhelmina de Koning, 2e rechts dokter Rietveld, 1e rechts J. v/d
Berg uit Papendrecht)(
(foto mei 1945 gezin familie Pieter de Koning e.a.
familieleden te Papendrecht Oosteinde, v.l.n.r. 1. Wouter de Koning (1933), 2.
Cees de Koning (1927) schrijver verhaal de Ark, 3. Jan (meijer) Levisson (1916
Dordt) onderduiker ark Biesbos, 3e rechts Heinrich, Duitse piloot deserteur
ondergedoken bij de Koning. vooraan zittend links Pieter de Koning (1888) rechts
Wilhelmina de Koning (1889).)
De familie de Koning had vergunning van de Duitsers om in de grienden in de
Dordtse Biesbosch te werken. De Duitse weermacht had het rijshout hard nodig
voor hun verdediging. Zodoende konden zij bij de Sliedrechtse spoorbrug de
wachtposten passeren. Iedere Maandagmorgen vroeg vertrokken zij in hun roeiboot
onder de spoorbrug van Sliedrecht door rechtsaf
over de dam naar hun grienden in de Donkerepolder waar ook hun ark daar
verbleven zij de hele week en
vrijdagsavond keerden zij weer terug naar huis.
Tijdens hun werkzaamheden in 1943 in hun griend de Donkerepolder
zagen zij enkele jonge
mannen door de griend lopen die zich
schuil hielden in de ark in de Dordtse Biesbosch. De jonge mannen kwamen uit
Sliedrecht met o.a. ,,Zwarte Jan,, die bekend was in de
grienden, zij waren actief in het
verzet van Sliedrecht.
Later werd deze ark gebruikt om er onderduikers in onder te brengen
waaronder 2 jonge Joodse onderduikers uit
Dordrecht de broers Meyer (Jan) Levisson (1916) en Simon (Tom) Levisson
(1914) en later kwamen daar nog Joost van
der Graaf, Gerrit, Tom, Henk en Wout
bij
Verhalen over de 2e wereldoorlog zijn nooit compleet
en ik heb niet gezocht wie de personen waren die in het verhaal ,,De
Ark,, worden genoemd, op mijn verzoek gaf Cees de Koning wel de achternamen van
de 3 Joodse personen die in het verhaal worden genoemd.
Over de Joodse onderduikers Meyer (Jan) Levisson (1916) en Simon ( Tom)
Levisson (1914) uit Dordrecht
en de Joodse koerierster Blanca Wiener alias Zr Olsinga (1920
Eindhoven) heb ik wat achtergronden aangevuld.
Historica /schrijfster H.W.G. van
Blokland-Visser Papendrecht
ONDERDUIKERS VERSCHOLEN IN DE ARK VAN FAMILIE DE KONING IN DE DONKERE POLDER VAN
DE DORDTSE BIESBOS IN 1943
(Griendark familie de Koning uit Papendrecht,
Biesbosch)
Op een dag in het oorlogsjaar 1943 waren we (PIETER DE KONING en zijn
zoons) aan het werk in onze
griend in de DonkerePolder gelegen in de Dordtse Biesbosch (op de lokatie
waar nu BIESBOSCH CENTRUM DORDRECHT staat), toen we een paar jonge kerels door
de griend zagen scharrelen. Op zich niets bijzonders die kom je overal wel eens
tegen, maar in die tijd in 1943 was dat niet gewoon dat jonge kerels
van tussen de 20 en 25 jaar in de grienden rond liepen. In 1943 werden de
jongens in die leeftijd door de Duitsers opgeroepen om in de Duitse
oorlogsindustrie te gaan werken. De meesten vertrokken inderdaad naar Duitsland,
maar anderen gaven hier geen gehoor aan en vertrokken voor het oog van de buren
zogenaamd naar Duitsland maar doken elders onder bij een boer, familie of in een
andere woonplaats.Werd je later bij een razzia toch opgepakt of verraden dan
werd je naar een kamp getransporteerd en dan was je slecht af. De jongens die
rond liepen in de grienden gaven de voorkeur aan om onder te duiken in de
Dordtse Biesbosch, het waren jongens uit Sliedrecht waarvan de meesten wel
thuis waren in de grienden van de Biesbos met zijn kreken.
De Biesbosch was voor de Duitsers een gevaarlijk en onbekend gebied waar zij
liever niet kwamen het gebied met zij grienden en kreken was voor een onbekende
een gevaarlijk gebied met zijn vele water en modder en de sterke stroming met eb
en vloed. Waar je bij hoog water kon varen en bij laag water bleef steken in de
blubber en waar je in de zomer als het blad aan het hout hangt, op een paar
meter afstand niet te zien was. Mijn vader Pieter de Koning
wilde toch weten wat die jonge kerels daar te zoeken hadden zijn griend en wilde
meer van deze jongens weten. Na afloop van ons werk in de griend gingen we op
verkenning uit. Er moesten nog wat fuiken met paling gelicht worden een een eend
of duif geschoten worden want in die tijd was het eten al schaars ook voor het
grote gezin de Koning. Een
boutje en wat paling was een welkome aanvulling voor moeder de vrouw voor de
maaltijden. Ons jachtgeweer voor het verjagen van de spreeuwen in het riet moest worden ingeleverd nu gebrukten wij een buks voor het schieten van
een eend of duif. Toen we in de kreek aankwamen om de fuiken te lichten zagen we
tot onze verbazing daar de Ark liggen die werd bewoond door de jonge kerels die
we hadden zien lopen. We maakten kennis en een ervan werd ,,ZWARTE JAN,,
genoemd die was bekend met het werken in de grienden later werd deze ,,Zwarte
Jan,, commandant van het verzet in Sliedrecht.
Erg veilig lag de ark nog niet en Pieter de Koning stelde voor
de Ark naar zijn griend te slepen dat was
een nog veiliger plek, nu kon
iedereen de ark zien liggen als je de kreek in voer.Er werd een stuk uit de kade
die rondom de griend lag gegraven en met hoog tij werd de Ark naar binnen
getrokken en daarna werd de kade weer hersteld. De Ark lag nu veilig
in een half droge sloot in het midden van de griend in de Donkerepolder
verscholen onder het lange hout dat er van beide kanten overheen boog,
ook vanuit de lucht was de Ark onzichtbaar.
Voor drinkwater werd een put gegraven, het water was toen nog tamelijk
zuiver in de Biesbos. De put liep bij hoog water geregeld onder en als het weer
een beetje gedaald was kreeg je mooi helder water
De boeren uit de omgeving zorgden voor melk en aardappelen, de rest werd zo af
en toe in de nacht in Sliedrecht gehaald.In de kreken werden fuiken uit gezet
voor vis en paling, die waren er toen nog volop aanwezig in de Biesbosch. Om de
kachel te stoken voor het eten en de warmte, werd hout gehakt uit de griend.D e
bonkaarten voor voedsel enz van de jongens die
waren opgeroepen om naar Duitsland te gaan werden ingetrokken ,maar geen
nood van uit de Ark werden allerlei plannen voorbereid zoals het overvallen van
de distributiekantoren waar de bonkaarten lagen opgeslagen daarna
waren er weer genoeg bonnen voor het voedsel enz voor de onderduikers die
in de Ark zaten en alle anderen die ondergedoken zaten op de zolders en kelders
in de de huizen.In de loop van de oorlog werd het voedsel steeds schaarser
en het werkterrein van de leden van het verzet
uit Sliedrecht die nog in de ark
ondergedoken zaten verlegden hun werkterrein
er werden wapens gesmokkeld voor
de geplande overvallen en ze ontsnapten soms maar net aan de dood.
De overval op het POSTKANTOOR in SLIEDRECHT was spannend omdat
de leden van het verzet maar 3 pistolen hadden, waarvan er maar een betrouwbaar
was en enkele patronen.Toch wilde zij de overval doen er waren dringend
voedselbonnen nodig. Zij hadden de steun van de postbeambte,die hun op de hoogte
had gesteld dat er op een bepaalde datum 11.600 bonkaarten zouden worden
gebracht. Het plan van de overval was als volgt. De postbeambte zou om 8 uur, s
avonds twee personen van de overvalploeg binnen laten, want
een van de dames op het postkantoor
moest over werken dat was wel een
probleem voor de overvallers die gemaskerd waren en zij waren bang dat de vrouw
zou gaan gillen, zij werd naar de deur gelokt en overmeesterd, vasgebonden met
een prop in haar mond op de vloer van het kantoor gelegd.
De bekende postbeambte opende de kluis en de waardevolle bonkaarten werd in
zakken gedaan en op de fiets gebonden en aan
boord van hun boot die in de haven van Sliedrecht lag
gebracht om daarna snel de rivier de Merwede over te steken tot bij de
Helsuis. Daar werden de zakken met de bonkaarten weer uitgeladen en via de
Josinapolder, Moldiep door de grienden naar de Ark gebracht.Vandaar werden deze
bonkaarten overgebracht naar een speciaal ditributiekantoor in Utrecht.
Daarvandaan warden de bonkaarten
weer verspreid onder de verzets groepen
die zorgde voor het voedsel enz
voor de vele mensen die onder gedoken zaten.
*
(rapport 017) Maandag 17 Januari 1944
te 21.55 uur - Is door de Korpscommandant der gemeente politie te Sliedrecht gemeld, dat te ca 20.38 uur bevorens een overval door 3 gemaskerde met revolver gewapende personen is gepleegd op het Postkantoor aldaar. Zij hebben de dienstdoende Juffr. gebonden en 12 pakken met levensmiddelenkaarten ontvreemd. Doorgegeven volgens Labas en aan de posten hier ter stede. bron: Erfgoedcentrum DiEP, SAD 213-81 januari-mei 1944 |
De volgende overval was op het GEMEENTEHUIS in ETTENLEUR, de
opdracht was om daar het bevolkingregister te verbranden en de
persoonsbewijszegeltjes te stelen.
Bij overval op een POLITIEBUREAU in DELFT werden 36 revolvers
buit gemaakt waarbij een van de verzetslieden GER WEVERS werd
doodgeschoten door een agent van politie die naar zijn papieren vroeg. Deze
bleken niet in orde te zijn en hij werd verzocht mee naar het politiebureau te
gaan ,daar hadden de overvallers geen zin in omdat zij nogal bezwarend materiaal
bij zich hadden. Zij namen de benen waarop een agent zijn revolver richtte en
Ger Wevers in de rug schoot , waar aan hij enkele uren later
overleed.
Een overval op WAPENS IN DORDRECHT, de jongens van
het verzet Sliedrecht uit de Ark werkte ook samen
met de verzetgroep van de Staart in Dordrecht. Van
de verzetsgroep in Dordt was een
van hun leden door verraad door de
Duitsers gevangen was genomen en onder druk werd gezet, door martelen en
kruisverhoren,was door geslagen en noemde namen. Waarop weer nieuwe arrestaties
volgden. Een paar leden van het verzet moesten met een handkar met de wapens die
afkomtig waren van een dropping in veiligheid brengen om zo de razzia aan De
Staart die op handen was tegen te houden.
Onderweg werden zij aangehouden en schoten zij de Duitse soldaat dood, de andere
Duitsers werden door het schot gealarmeerd waarna de mannen de handkar in de
steek moesten laten.
Zij sprongen zo gauw mogelijk in het Wantij (bij De Staart), waarbij zij door de
stroming geholpen de rivier de Merwede
wilde bereiken en daarna konden overzwemmen naar Papendrecht. Een van de mannen
lukte het de overkant te bereiken, die kon zich bij een schipper weer drogen en
was vrij, maar de andere man die inzag dat hij de overkant niet meer kon
bereiken, keerde terug naar de Dordtse oever,waar hij halfdood door vermoeidheid
en kou weer aan de wal kwam en door de Duitsers werd opgepikt.Toen hij weer bij
was gekomen moest hij vertellen wat er was gebeurd, hij vertelde dat hij kolen
wilde gappen en dat er opeens op hem werd geschoten, toen was hij het Wantij
ingesprongen. De Duitsers geloofde zijn verhaal, maar hij werd toch op transport
gesteld naar Duitsland, omdat hij een onderduiker was.
TWEE
JOODSE BROERS SIMON EN MEYER LEVISSON DUIKEN ONDER IN DE ARK VAN FAMILIE DE
KONING IN DE DORDTSE BIESBOSCH 1944
De Ark in de griend in de Biesbosch
was verlaten door de leden van het verzet uit Sliedrecht en lag te wachten op
nieuwe onderduikers die zich al spoedig zouden melden
De 2 joodse onderduikers kwamen uit Dordrecht het waren de broers SIMON
(TOM) LEVISSON geboren in 1914 te Dordrecht, hij werkte bij de PTTen
was getrouwd en MEYER (JAN)
LEVISSON geboren in 1916 te Dordrecht
hij was schilder van beroep en ongetrouwd zij waren de zoons van de uit
Litouwen gevluchtte Mozes Levisson en Jette de Boers uit Amsterdam
De narigheid begon al in de Molensleep (De Ketel) water achter Oosteind 25 in
Papendrecht waar de boot lag. Het was bijna laag water en de boot raakte in de
blubber dus er moest even uitgestapt worden om de boot wat lichter te maken en
hem zo naar dieper water te duwen. Jan (Meyer) Levisson zakte
hierbij in de blubber en toen zijn laars een beetje vastzoog wilde hij vlug gaan
staan, met het gevolg dat zijn laars in de blubber blijft steken.
Ik (Cees de Koning) moest er aan te pas komen om de laars er
weer uit te halen. Verder verliep de reis voorspoedig,zolang er maar water
was. In de griend aangekomen begon het liedje weer opnieuw, bij het uitstappen
zakt Jan in de blubber, kan zijn evenwicht niet houden en ging languit in de
blubber. Dat was een mooi gezicht Jan met zijn beteuterd gezicht, het leek zwarte
piet wel. De spullen die mijn moeder had
meegegeven werden uitgeladen en eerst werden droge kleren voor Jan eruit
gezocht. Daarna begon de tocht door de griend, wat voor Jan ook al niet meeviel.
De struiken wilden voor hem niet opzij gaan, maar dat was maar even.Jan was na
een paar weken al een GRIENDUIL (bijnaam voor de griendwerkers) De Ark
was nu weer bewoond. Jan werd al gauw vergezeld van zijn broer Simon
Levisson die zijn voornaam veranderde in Tom .Hij zat ook ondergedoken
in Dordt en hij vertrouwde het niet meer
en wilde naar een veiliger plek verraad lag altijd op de loer. Voor zijn gezin
zou worden gezorgd Jan en Tom
hadden gezien hun beroep (Jan was schilder en Tom werkte bij de P.T.T.)
geen enkele ervaring met het werken in de grienden gaande weg ging het beter. In het begin kon Tom zijn gegraven greppels
maar niet recht houden en Jan zat van top tot teen onder de blubber.
Jan wist op alles wel raad en als er te veel paling was gevangen dan opgegeten
kon worden dan ging de rest van de Paling in een vat zonder bodem, waaronder een
vuurtje werd gemaakt en weer werd afgedekt met nat gras. Zo werd de paling
gerookt en zag Jan er weer uit als Zwarte Piet.
De volgende onderduiker in de Ark was JOOST
VAN DER GRAAF die een
oproep kreeg om naar Duitsland te vertrekken en daarna volgde de onderduiker GERRIT die beroepsofficier
was geweest bij de marine, maar eerst niet wilde onderduiken omdat zijn vrouw en
kinderen zonder middelen van bestaan zouden zitten. Maar vanuit het verzet werd
hem verzekerd dat hij bonkaarten kreeg en dat zijn vrouw en kinderen ook
verzorgd zouden worden, Gerrit stemde er mee in en vertrok naar de Ark, voorzien
van een paar revolvers. Zolang het dag was werd er gepost op de Driesprong, dit
was de enige sloot, die toegang tot de Griend verschafte. Aan de andere kant was
een lange smalle kreek waar je alleen maar met een heel klein bootje door
kon. Daarvandaan verwachtte wij geen Duitsers zo nu en dan hoorden we knallen uit
de Josinapolder.dat was dan een Sliedrechtse landwachter (N.S.B.er),
die eens poolshoogte ging nemen bij overdiep (polders gelegen tegenover
Sliedrecht), maar hij kwam nooit verder dan de Josinapolder en knalde wat op
eenden en duiven, want hij was huiverig voor de Griend
De sla werd opgevreten door de slakken en de bonen werden gestolen door langs
varende kanovaarders en hengelaars, maar de komkommers deden het geweldig. Toen
ze rijp waren werden ze geplukt en in schijven gesneden, wat azijn erbij en zo
bij de aardappelen. Gerrit vroeg of ze niet gekookt moesten worden ,,Welnee,,
zei Joost ,,Komkommers kan je niet koken,, maar Gerrit hield vol dat je
komkommers wel kan koken.,,Jij bent gek met je gekookte komkommers,,
zei Joost Toen had je de poppen aan het dansen. Het liep bijna op vechten uit
mijn vader suste de boel weer, maar het stopwoord was later altijd weer gekookte
komkommers.
De dagen werden besteed met het graven van greppels
en wieden in de griend. Joost had het werk al meer gedaan en
Gerrit kwam uit een familie van Grienduilen (griendwerkers), voor hij
naar de marine ging werkte hij met zijn vader in de griend,dus die twee hadden
geen moeite met het werken in de griend.de gebroeders Jan en Tom
Levisson hadden er wel moeite mee in het begin Jan was schilder van
beroep en Tom werkte bij de P.T.T. dus dat was heel iets
anders. We kregen geregeld bezoek van de jongens uit het verzet van Sliedrecht
en van de Staart in Dordrecht. Het verzet
van de Staart vroeg ons om medewerking als dit nodig zou zijn en daar gingen wij
mee akkoord. Ik mocht gezien mijn jeugdige leeftijd toch meedoen voor het
overbrengen van berichten en ze konden
mij goed gebruiken en bij slecht weer als er toch geen hengelaars in de
Biesbosch waren werden de pistolen zo nu en dan ingeschoten. Dan werd er op
ratten geschoten en dat waren er nogal wat, die kwamen op het afval van het eten
van de Ark af.
Ondertussen werd de ploeg van onderduikers in de Ark weer uitgebreid
HENK en JAN uit het LAND VAN ALTENA werden door de Duitsers gezocht en
hadden een veilige plaats nodig.Hoe meer zielen hoe meer vreugd. Alle
onderduikers werden voorzien van gestolen bonkaarten
en alle valse papieren die nodig waren voor de goede gang van zaken. Zo
werd een landarbeider ineens schipper en de schilder ineens een griendwerker. Maar er was meer eten nodig dan wat op de bonnen te verkrijgen was,daar zorgde
de boer in Polder Maltha voor. Die zorgde voor de aardappelen, tarwe en bruine
bonen en een schaap. Dat alles tegen regeringsprijs,zoals dat toen werd
genoemd.Alles werd in boten geladen onder een partij griendhout of riet
verborgen. Het leven ging weer zijn gewone gang, heel de week werd er gewerkt in
de griend, vrijdagsavond gingen wij naar huis in het Oosteind 25 in Papendrecht. Op zaterdag werd door de familie de Koning boodschappen
gehaald voor de onderduikers en eten en
groente gebracht naar de vrouw van Tom Levisson in Dordt en
de vrouwen van Gerrit en Joost, Jan Levisson was nog niet
getrouwd, gelijk werd bij de vrouwen ook vuil wasgoed gebracht en verwisseld
voor schoon goed, dat op maandag weer mee werd genomen naar de Ark
HANNES DE TAMME KRAAI BIJ DE ARK VAN FAMILIE DE KONING IN DE BIESBOSCH
Op een dag liepen we de griend eens rond en vonden we een kraaienest met jongen
erin. Ik had al eens gehoord dat kraaien gemakkelijk getemd konden worden.Ik nam
er een mee naar de Ark, het was nog maar een kale flapper. Hij kreeg een plaatsje
in een kistje onder de tafel. We gingen visjes voor hem vangen die gretig naar
binnen gingen. De afval van de paling werd ook in zijn bek gestopt, die heel de
dag open ging ,,Kra kra kra,, Hij werd al gauw HANNES
genoemd en dat is altijd zo gebleven. Iedereen hield van hem, behalve de hond. Die
zag dat er meer aandacht aan Hannes werd besteed dan aan hem. Hannes groeide
voorspoedig op, hij leerde al gauw vliegen. Hij was ieders vriend en schooierde
bij iedereen om lekkere hapjes zoals vis, worst of kaas.
Aan brood had hij een hekel, toen hij goed kon vliegen wilde hij niet meer
binnen blijven. Hij vloog de hele dag rond de Ark en ging ,s avonds op het dak
zitten te roesten (slapen). Alleen als iedereen binnen was, was hij ook binnen,
hij hield van gezelligheid en wist precies wanneer het 12 uur was, dan cirkelde
hij roepend ,,Kra,kra,kra,, rond en als je niet vlug genoeg kwam naar meneer
zijn zin, dan streek hij neer boven op je pet, ging je dan nog niet mee dan ging
Hannes op het handvat van je schop zitten. Als Hannes luid
krassend rond cirkelde boven de griend dan was er absoluut iemand in de
buurt. Als er een bootje of een kano de kreek in voer bij de griend dan
waarschuwde hij al, terwijl het nog wel vijfhonderd meter verwijderd was van de
Ark. Hij was voor ons een goede bewaker. Als 's morgens de deur open ging
,schoot Hannes met zo'n gang naar binnen dat soms de kopjes of de borden op de
tafel rammelden.
Eens vloog hij Tom Levisson midden in zijn gezicht, zodat hij
gewoon omtuimelde. Tom was zo nijdig dat hij hem beet pakte en hem met dezelfde
gang met een knetterende vloek weer naar buiten smeet, waarbij Hannes zo hard
tegen de deurpost aan kwam dat hij in katzwijm bleef liggen. Hannes was een week
van streek en Tom had er wel spijt van maar ja het was gebeurd. Hannes de kraai
was weer helemaal de oude en werd erg ontdeugend.Hij sleepte alle glimmende
dingen weg, zoals lepeltjes en een mes of schaar en zo, deze verborg hij dan op
het dak van de Ark onder wat riet.Als er paling geslacht werd zat Hannes achter
je rug in afwachting om toe te slaan als je dan klaar was en je legde de paling
neer dan schoot Hannes met een gang naar voren en pikte de paling weg en
verdween ermee in de lucht en ging hem dan op een rustige plaats opeten. De hond
plagen deed hij ook graag, als hij lag te slapen trippelde Hannes onhoorbaar op
de hond toe en pikte hem in zijn achterste en verdween dan vlug achter een
struik. Dan hapte de hond een gat in de lucht, zodra hij zijn ogen weer dicht
deed begon het spelletje weer opnieuw. Dan begon hij zachtjes te grommen, maar
Hannes was hem altijd te vlug af verder waren het goede vrienden.
Op een zekere dag ging Hannes weer geweldig te keer, Jaap kwam
de griend in, hij had vroeger ook in de giend gewerkt en wist waar hij moest
wezen. Jaap kwam met een boodschap van mijn vader Pieter de Koning
die thuis was,dat er problemen waren
Er was familielid van een van de onderduikers in de Ark die ruzie had
met de familie, en van de hele boel van de Ark en de onderduikers op de
hoogte was en deze wilde uit kwaadheid de hele boel gaan verraden over de
onderduikers in de Ark. We moesten de Ark zo snel mogelijk verlaten en alles
opruimen zodat het leek op een grienwerkers Ark, die al een poosje verlaten was. We scharrelde op de dag maar wat rond of konden bij de boer in de polder
blijven tot dat er bericht uit Papendrecht kwam
wat er moest gebeuren. We waren in de nacht ook waakzaam gebleven ,de
andere dag kwam mijn vader met het bericht dat alles weer veilig was.
De persoon die de boel wou verraden was met de dood bedreigd. Het verzet had
reeds besloten de man op de ruimen voor dat hij de boel kon gaan verraden .Maar
mijn vader vond dat de dood het laatste middel was en wilde
op zijn manier proberen met de verrader te praten Hij stelde persoon in
kwestie voor de keus dood geschoten worden of op erewoord van het verraad
afzien. Hij koos voor het laatste ,onder
een vloed van tranen kwam de belofte dat hij zou zwijgen. Toen we die nacht niet
bij de Ark waren geweest omdat de Duitsers overal op wacht stonden , keerden we
via het Moldiep weer naar de Ark terug toen we door Hannes uitbundig begroet
werden. Hij vloog van de een naar de ander en liet merken dat hij honger had,
hij had de hele dag niet gegeten, meneer was gewend dat er voor hem werd
gezorgd, zodoende had hij nog niet geleerd voor zichzelf naar eten te zoeken.
Nadat de slag bij Arnhem was mislukt werd Noord Nederland nog niet bevrijd en
gingen we een donkere hongerige winter tegemoet. Alle gebieden werden bewaakt en
de Biesbosch moest ontruimt worden. We
haalden de Ark leeg en namen Hannes de Kraai mee naar huis maar
deze ontsnapte op weg naar huis. Na een week gingen we kijken
bij de Ark ,eerst was Hannes nergens te vinden. Op ons geroep
,,Hannes,Hannes ,kom dan,kom dan,, kwam Hannes uit de lucht vallen en lande op
mijn pet. We hebben geprobeerd hem weer mee te nemen maar dat lukte niet en
hebben hem maar in zijn element achter gelaten .Hij was in staat om voor zich
zelf te zorgen, jammer genoeg hebben we hem nooit meer gezien.
SLIEDRECHTSE LANDWACHT V/D N.S.B. OP ZOEK NAAR ONDERDUIKERS IN DE BIESBOSCH
Op een dag kwam iemand van de verzetsgroep uit Sliedrecht met de mededeling dat
waarschijnlijk deze nacht de Sliedrechts landwacht de Biesbosch in zou komen, op
zoek naar onderduikers.Ze hadden een tipt gekregen dat er onderduikers in de
Biebosch zaten. Dus wees op je
hoede was de waarschuwing. Nu, dat waren wij dan ook.de wapens werden netjes
schoongemaakt en in gereedheid gebracht. Deze nacht werden er posten uitgezet,
wat anders nooit gebeurde bij nacht, omdat de griend bij nacht ontoegankelijk
was voor vreemden. Die nacht sliep niemand.Toch werd het een rustige
nacht.Alleeen hoorden we het gebrom van honderden bommenwerpers die over kwamen,
maar er werd geen enkele landwachter gezien.
Maar de volgen nacht kwam de Sliedrechtse landwacht wel alleen kwamen ze
niet verder dan de Helsluis aan de Merwede in de Biesbosch (gelegen tegenover
Sliedrecht). Daar werden ze opgewacht door enkele leden van het verzet uit
Sliedrecht en zij werden warm ontvangen en gelijk
afgerekend, de twee grootse N.S.B.verraders werden dood geschoten en er volgde een grootse begrafenis op 's
rijkskosten ,,Gevallen voor de goede zaak, voor vol en vaderland,, De
andere leden van de Sliedrechtse landwacht kwamen er ook niet zonder
kleerscheuren vanaf, zij werden allen gewond en tot ver in de omtrek heeft men
ze horen roepen om hulp. Over het boven genoemde voorval werd in Sliedrecht
een aardig gedicht geschreven.
TIEN LEDEN VAN HET N.S.B.ERS ZOOTJE UIT SLIEDRECHT GINGEN
OP ONDERDUIKERS JACHT
Tien leden van het N.S.B. ers zootje, voeren in een door maan verlichte
nacht.
Zwaar bewapend in een bootje op onderduikersjacht.
Ze kregen een tip van een hun onbekende: ,,In de Biesbosch is het niet pluis,,
Een uitgebreide onderduikersbende waande zich daar thuis.
Hun aanvoerder sprak tot zijn mannen: ,,Daar trekken wij op uit,,
Het zal er allicht wel even spannen, de hand dus aan de spuit.
Hun zegsman stond op de wacht ,bij de Helsluis overdiep.
Het wachtwoord was ,,Hier Landwacht,, de verraders lachten al heel geniept.
De Musserds waren precies op tijd ,doch wat vreslijk avontuur
Toen het wachtwoord was gegeven, nam de onbekende hen onder vuur.
Twee van de felste NSB,ers, stierven daar de verradersdood.
Hoort hoe de rest der ,, Heil Hitler,, schreeuwers in nood
Z
Willem C.had in zijn broek gescheten, in het ziekenhuis vond men dat een vies
geval.
Willem bleef maar kermen ,,O,o, ze schoten met scherp,,
Willem blijf maar wat achter de schermen, want weet je, er daagt een oranje
sjerp.
Daarna zijn er geen landwachters uit Sliedrecht meer in de grienden
geweest Biesbosch. De Duitsers echter wel,die zijn toen er in Sliedrecht een
razzia was ook aan de overkant van Sliedrecht in de Biesbos geweest en hebben
daar enkele polders afgezocht. Ook rondom
de griend waar de Ark lag, maar blijkbaar hadden zij meer interesse ind het spek
en de eieren van de boeren in de Biesbos.
DOLLE DINSDAG JUNI 1944
,BIJNA BEVRIJD EN DE ARK IN DE
BIESBOSCH WORDT VERLATEN.
Op een dag konden we het gedonder van de kanonnen in het zuiden
goed horen en ook dat de R.A.F.
actief was met hun mitrailleurs en bommen gooien op de terugtrekkende Duitsers.
Er kwam iemand van de verzetsgroep van de Staart in Dordrecht met de boodschap
dat de geallieerden bij honderdduizenden ons land binnenkwamen en dat Eindhoven
al was bevrijd en dat de tanks al snel noordelijke richting kwamen. Als de
Moerdijkbruggen heel zouden blijven waren de geallieerden binnen korte tijd in
Dordrecht. Nu de geallieerden on onze richting oprukten kwamen de leden van het
verzet in aktie en moesten er plannen gemaakt worden voor de strijd die ging
komen . Er werd geoefend met stens en het gooien van handgranaten.
De spoorbrug bij Sliedrecht moest indien mogelijk gespaard worden. Mijn
vader (PIETER DE KONING) ging vlak onder de brug vissen met
zijn boot en BEN maakte intussen ongemerkt een tekening van de
springlading die onder aan de brug was bevestigd door de Duitsers .Wij uit
Papendrecht moesten met de verzetsploeg van De staart in Dordrecht de ene kant
van de spoorbrug bezetten en de verzetsploeg uit Sliedrecht de andere kant.
Wij moesten nu meteen vertrekken en verzamelen bij de boerderij van de
Merwedepolder, zodra de duisternis ingevallen was. Daar werden de orders
afgewacht .De spullen werden ingepakt en in de aak geladen. Wat een opwinding,
nu waren we misschien in een paar dagen bevrijd dachten we. Er was nog een
behoorlijks stroming van wege de vloed , maar om te wachten tot het eb werd
hadden we niet. Dat werd hard trekken aan de riemen met zo,n grote aak, maar we
kwamen er toch tegen de stroming in. Toen we bij de Wantijbrug kwamen zagen we
dat deze door de Duitsers was bezet. Wat nu te doen, gewoon doorgaan werd
besloten, want ze hadden ons toch al gezien en
teruggaan wekte argwaan.
De Duitsers waren echter helemaal van streek. Ze stonden met spier witte
gezichten op de brug, allemaal jongens van een jaar of 18. De angst voor de
naderende vijand was van hun gezichten af te lezen. Een Duitser kwam naar ons
toe , toen we onder de brug doorgingen en vroeg waar we heen moesten. Naar Dordt
antwoorde Tom Levisson ,,We zijn griendwerkers en keren
weer naar huis,,. Toen zei hij nog dat het hard stroomde, maar dat wisten
wij zelf ook en zonder verder te vragen of kijken ging hij weer terug. .Daar
waren we weer goed vanaf gekomen. We bereikten de boerderij in de Merwedepolder
en gingen een praatje maken bij de boer. We mochten bij de boer in de kamer en
kregen daar eten en drinken. De boer had ook de radioberichten gehoord en dacht
dat de geallieerden nog wel deze nacht in Dordrecht zouden aankomen als de
moerdijkbruggen gespaard bleven. Het was intussen al laat geworden er was nog
niemand van de verzetsploeg van De Staart gekomen. Mijn vader kon zo niet langer
wachten en ging zelf een kijkje nemen op De Staart.
De teleurstelling was daar groot
want hij kreeg te horen dat de komende bevrijding nabij was, allemaal nep was
geweest van de Engelse radio ,,Het was om de Duitsers de stuipen op het lijf
te jagen,, en dat was heel goed gelukt. Maar voor ons was het een grote
tegenvaller, dat begrijp je. We moesten maar zien dat we terug kwamen ,dat was
niet zo gemakkelijk.Want als de Duitsers bekomen waren van de schrik dan worden
de zaken alleen maar moeilijker.We bleven die nacht maar bij de boer en sliepen
in het hooi. We kregen een glas
melk van de boerin en de boer haalde een lamp, om ons naar het hooi te brengen.
Het hooi was trapsgewijs opgestapeld .Jan Levisson
en ik klommen op het bovenste gedeelte daar was het heerlijk slapen, de
anderen hadden geen zin om helemaal naar boven te klimmen en bleven halverwege
steken.We maakte een kuil in het hooi en trokken wat hooi over ons heen, je
uitkleden was er natuurlijk niet bij. De boer wenste ons een aangename nachtrust
en vertrok met zijn lamp naar de boerderij. We werden 's morgens pas weer
wakker toen de zon al scheen, gewekt door
het geknetter van het mitrailleur vuur die een een trein onder vuur namen
tussende Sliedrechtse brug en de Wantij brug. Het was een prachtig gezicht hoe
zij de locomotief in de prak schoten. Een uurtje later kwam een locomotief uit
Dordrecht om het wrak weg te slepen en de baan weer vrij te maken voor een
volgend wrak, nadien zagen we alleen nog 's nachts de treinen passeren. Die dag
zijn we weer terug gegaan naar de griend. De aak bleef bij de boer liggen en te
voet gingen terug, omdat wij de Wantij brug niet wilden passeren nu die door de
Duitsers was bezet. Bij laag water werd het Moldiep over gestoken en zo kwamen
we weer bij de Ark.
OP 28 SEPTEMBER 1944 BOMBARDEMENT OP DORDRECHT
In Dordrecht
waren de Duitsers in spoedberaad bijeen om zich voor te bereiden
op de geallieerden. Er was een staf van 15 Duitse officieren
gestationeerd in het park Merwestein, deze
waren in vergadering bijeen
met nog andere
hoge duitse officieren
toen zij plotseling
werden aangevallen door 49 bommewerpers van de R.A.F. De klap
kwam geweldig aan er sneuvelden in 2 minuten tijd 3 Duitse
generaals, 55 hoge Duitse officieren, 200 Duitse manschappen en
69 burgers waaronder kinderen van de buitenschool. De aanval was
geheel uitgevoerd op aanwijzing van de Albrechtgroep
van Dordrecht. Door het uitvallen de Duitse leiding werd de
bevrijding van Brabant aanmerkelijk bekort Nu ging de opmars der
geallieerden in Brabant gestadig door. De ene stad na de andere
werd bevrijd. Breda, Tilburg, Eindhoven en Den Bosch waren al
bevrijd en nu was het onze beurt, dachten we.
Het lichten van de kanonnen
was nu goed zichtbaar bij nacht en we dachten dat ze de
Moerdijkbruggen over kwamen .maar opeens was het afgelopen de
Moerdijkbruggen waren vernield, waardoor de geallieerden niet
naar Dordrecht konden komen. De maatregelen van de Duitsers
werden aangescherpt en de Brabantse en Dordtse Biesbosch moesten
worden ontruimd. De mensen werden gevacueerd en over de rivieren
in veiligheid
gebracht en de Dordtse Biesbosch werd spergebied , niemand mocht
zich meer op de rivier begeven zonder geldige papieren .Ook de
Sliedrechtse spoorbrug was verboden terrein. Boten die toch de
rivier op gingen werden door de Duitsers beschoten.
De Ark moest nu ook verlaten worden omdat er geen
gelegenheid meer was om voedsel te halen voor de onderduikers.
Alles werd naar ons huis aan het Oosteind in Papendrecht
gebracht en de
onderduikers doken onder bij de familie de Koning aan het
Oosteind in Papendrecht of elders.
(c) Papendrecht H.W.G. van Blokland mei 2012 / oktober 2014 (afbeeldingen).